De haren van Job Valkenburg wapperen onder zijn bruine legerhelm vandaan als hij met zijn kaki-kleurige jas en groene legermotor uit 1942 door Vreeswijk rijdt. Bij een originele motor uit de oorlog hoort een authentieke jas, dacht Valkenburg. Dus kocht hij die tien jaar geleden via Ebay. Een miskoop, dacht hij eerst. Ten onrechte.
Job Valkenburg met de jas aan
Valkenburgs interesse gaat uit naar de Tweede Wereldoorlog en de spullen die daarbij horen. Door zijn ouders raakte hij geïnteresseerd in deze periode; zijn vader maakte in die jaren – als dwangarbeider – een heleboel mee. Zonder er lang over te peinzen, kocht hij jaren geleden een oude motor uit die tijd, gemaakt voor het Canadese en Amerikaanse leger. En dus ook een officiële legerjas uit die tijd.
Op Ebay kwam hij een Canadese legerjas tegen. “Toen ik hem binnenkreeg, dacht ik meteen dat het een miskoop was, want de kraag was aangepast”, zegt Valkenburg. Deze was gemodificeerd, zodat de onderkleding beter zichtbaar was. De jas was voorzien van regiment- en rangemblemen en onderscheidingen. Hij probeerde het regiment van de soldaat in kwestie te achterhalen, maar belandde op een dood spoor. “In die tijd was online minder informatie verkrijgbaar. Bovendien dacht ik dat het jasje niet origineel was, dus toen ben ik gestopt met zoeken”, aldus Valkenburg.
Herkenning na meer dan 70 jaar
Tien jaar later reed hij met Keep them Rolling in het noorden van Nederland. Leden van deze organisatie rijden tijdens herdenkingen van de Tweede Wereldoorlog, samen met veteranen, mee op oude militaire voertuigen uit die tijd. “Een toeschouwer van tegen de tachtig herkende het embleem van het regiment. Deze groep had volgens de man ook in Apeldoorn gezeten. De boerderij van zijn ouders was door de Canadezen beschoten, omdat daar Duitsers in zaten. Daarbij waren zijn ouders omgekomen. Canadese soldaten hebben hem twee tot drie weken meegenomen. “Dus hij had wel het een en ander meegemaakt met die jongens, vertelde die”, memoreert Valkenburg. “Toen kreeg ik voor het eerst het gevoel dat dit jasje weleens authentiek kon zijn.” Het regiment, genaamd 4e Princess Louise Dragoon Guards, heeft veel zware gevechten geleverd, weet hij inmiddels.
Zoektocht toch weer hervat
Valkenburg stopte tien jaar eerder met zoeken omdat hij de regimentsnaam niet kon achterhalen. En wat bleek? Het embleem van het regiment was halverwege de oorlog aangepast, maar de eigenaar van het jasje had deze in de originele staat behouden. Hier kwam Valkenburg achter door een online zoektocht en een boek over de Canadese bevrijders van Europa.
“Veel veteranen en oudgediende kozen ervoor om hun outfit juist niet aan te passen”, zegt Valkenburg. Het jasje kreeg na verloop van tijd namelijk een bepaalde status en emotionele waarde voor de soldaat, benadrukt Valkenburg. Deze ontdekking zorgde ervoor dat Valkenburg ineens een grote groep soldaten kon uitsluiten. En dat was nodig, want we hadden zo’n anderhalf miljoen Canadezen soldaten in Nederland, stelt hij.
Toen ging zijn zoektocht verder. “De beste man was volgens het rangembleem een majoor. In elk regiment dienden maar een aantal majoors, per squadron één”, zegt Valkenburg. Na wat zoekwerk belandde hij op een Canadese site. “Daar vond ik namen van de Majoors die bij het regiment in de 2e wereldoorlog hadden gediend en wie hij was. Ook dat hij na de oorlog nog langer in het leger diende. Op Facebook kwam hij foto’s en de inhoud van het dagboek van de eigenaar van het jasje tegen. Zijn zoon had deze overgetypt en in zes delen op internet geplaatst. “Op de foto’s stond de man met het jasje, inclusief de gemodificeerde kraag”, zegt Valkenburg blij.
Hij laat de Facebook-pagina zien waarop de zoon van de soldaat een heleboel informatie en foto’s over zijn vader deelde. Het doet de verzamelaar deugd dat de majoor veel respect genoot onder zijn mannen.
De majoor rechts op de foto
Valkenburg had tegelijkertijd met de hiervoor genoemde jas nog een tweede jas uit dezelfde uitrusting gekocht, van iemand met de rang van luitenant-kolonel. “In het dagboek stond dat zijn vader na de oorlog bij een soort vrijwillig legeronderdeel had gezeten, met als functie: luitenant-kolonel.”
“Toen het jasje op de foto’s correspondeerde, durfde Valkenburg te zeggen dat hij de eigenaar van het jasje had gevonden. “Met al die gegevens bij elkaar kom je bij de bewuste eigenaar terecht. Dat vond ik heel leuk! Zijn zoon reageerde alleen een beetje lauw, maar misschien dat het aan mijn Engels lag.”
Iemand anders was wel heel enthousiast: een Canadese verzamelaar, wiens opa in hetzelfde regiment had gevochten, en die allerlei spullen van het betreffende regiment verzamelt. “En die was heel enthousiast!”, zegt hij. Die vroeg Valkenburg of hij het jasje kon kopen. Het jasje kan zeker 1500 euro opbrengen, denkt Valkenburg. “Ik denk eraan om het naar hem te sturen. Ik vind het lastig, want bij een Nederlander weet ik wel wat ik ervoor zou vragen, maar om een zoon van een bevrijder geld te vragen… Daar heb ik geen goed gevoel over. Onze bevrijding heeft hun op alle aspecten ook heel veel gekost. Vanwege mijn hobby word ik nog weleens met deze verhalen geconfronteerd. Daarom denk dat ik hem voor niets weggeef.”
Het dagboek op internet
En zo komt het jasje misschien weer terug op de plek waar het vandaan kwam: Canada. En dan komt het jasje van de gerespecteerde majoor Douglas Burke na meer dan tien jaar toch weer thuis.
Met dank aan onze samenwerkingspartner RTV Utrecht / Michiel van Ooijen