Wijkwethouder onthult informatiebord bij Het Elzenbosje in Batau-Noord

Dinsdagavond 4 juli jl. om 19.00 uur heeft wijkwethouder Guido Bamberg het nieuwe informatiebord bij het historische Elzenbosje aan de Ringslangweide onthult. Daarbij waren zo’n 30 belangstellenden/bewoners aanwezig, waaronder vertegenwoordigers van de gemeente, Wijknetwerk Batau-Noord en de Historische Kring.

Elzenbosje

Elzenbosje

Wijkbewoner Rob van Rummelen, die in 2014 al aandacht voor de historische waarde van het Elzenbosje vroeg, leidde de onthulling in door over de geschiedenis van het bosje te vertellen. Daarna heeft de wethouder het bord aan de kant van de Ringslangweide onthult, naast het pad door het bosje. Het andere bord staat aan de andere kant, aan het einde van het pad van het bosje.

Over Het Elzenbosje
Dit bosje vertelt een verhaal over gemengde agrarische bedrijvigheid en de armoe in de 19e eeuw. Het bosje bestond al rond 1830 en behoorde bij een boerderij aan de Nedereindseweg. Deze boerderij is helaas afgebroken. Nu is het bosje onderdeel van de openbare, groene ruimte van de wijk Batau-Noord.

Geriefbos
Het bosje staat bekend als ‘geriefbosje.’ In zo’n bosje staan en stonden veel elzen en essen. De voormalige boer gebruikte het hout van dit bosje voor gereedschap voor zijn bedrijf. Denk aan essenhout voor stelen van een schep, spade of riek. Het hout werd ook gebruikt voor hekken of voor het herstel van gebouwen. Het boerenbedrijf zorgde in alle opzichten voor hun eigen producten.

Productiebos
Later werd het bosje, behalve voor geriefhout, ook ingericht als productiebos. Een deel bestaat uit smalle stroken land met daartussen sloten. Het doel was om de opbrengst van dit deel van het bosje te verkopen. Rond 1880 was er een grote landbouwcrisis en in die zlefde tijd kwam de industrie op. In het gebied van Jutphaas en Vreeswijk ontstonden daarom meerdere productiebosjes met wilgen. De eenjarige takken (tenen) werden onder meer gebruikt als hoepels voor kleine houten tonnen. Hiermee vergrootte de boer zijn inkomen. De hoepelmakerij kan beschouwd worden als toeleveringsindustrie. Andere bedrijven maakten hiermee eindproducten.

De toenmalige boer aan de Nedereindseweg wilde van deze industrie meeprofiteren. Een extra product van zijn bedrijf was wegens armoe noodzakelijk.

Wees betrokken. Reageer en geef een reactie op bovenstaand artikel!Reactie annuleren