Vraagt u zich wel eens af wat dat nu weer voor een wilde plant of onkruid is, in de tuin of de berm of ergens tussen het gras in het park in Nieuwegein? Of wat dat voor een paddenstoel is? Of wat daar nu weer kruipt of vliegt, soms zelfs in huis?
De Nieuwegeinse natuurliefhebber Udo Tenge beschrijft iedere week een plantje, zwammetje of beestje dat u ergens kunt tegenkomen. Ook heeft hij een eigen website.
Deze week: ‘Deze keer een niet zo blauw vlindertje uit de blauwtjesfamilie. Het is nogal een verhaal geworden want ik was echt blij met deze vondst’ aldus Udo.
Udo: ‘Begin augustus jl. werd een eind gemaakt aan de ”verwildering” van een aantal grasvelden en veldjes in park Oudegein. Die verwildering ontstond door het achterwege laten van de regelmatige maaibeurten waaraan die velden al jaren bloot staan. Dat achterwege laten van de gebruikelijke kaalslag resulteerde in gras tot kniehoogte en talrijke bloeiende wilde planten plus allerlei insecten. Al die levensvormen zijn doorgaans voor hun bestaan aangewezen op de weinige plaatsen waar niet gemaaid wordt.’
‘Echter, deze keer bleven enkele strookjes en plukjes (voorlopig) gespaard en op deze plekken stonden nog allerlei prachtige en minder prachtige planten tussen het hoge gras. Daartussen en op de bloemen leefden allerlei beestjes in zo’n variatie als ik in jaren niet gezien had. Daaronder één enkel Bruin blauwtje en dat was de eerste keer dat ik dit mooie vlindertje in Nieuwegein te zien kreeg. Het is niet zo algemeen in Nederland.’
‘De blauwtjes en de vuurvlinders vormen een familie van in Nederland 74 soorten niet zo grote maar prachtige vlinders. De meeste daarvan zijn vrij zeldzaam tot heel zeldzaam en de meeste zijn te vinden in de zandige streken van ons land. In Nieuwegein zijn de Kleine vuurvlinder, het Boomblauwtje en het Icarusblauwtje vrij algemeen en ook in tuinen te bewonderen.’
‘En daar duikt ineens een enkel Bruin blauwtje op in een laatste strook hoog opgaand gras plus ook nog heel wat Kleine vuurvlindertjes. Het bruine blauwtje komt vooral voor in de duinen en de verschijning in Nieuwegein was misschien een dwaalgast.’