Vrijwilligerswerk blijkt gepaard te gaan met meer vertrouwen in andere mensen en een grotere bereidheid om samen te werken met anderen bij het oplossen van gezamenlijke problemen. Ook hebben vrijwilligers een grotere interesse dan niet-vrijwilligers voor politieke discussies en maatschappelijke problemen. Uit de internationale vergelijking komt naar voren dat naarmate er meer vrijwilligers in een land zijn, er meer onderling vertrouwen tussen de burgers bestaat (uitgave SCP ”Vrijwilligerswerk vergeleken”).Vrijwilligerswerk wordt gedefinieerd als werk dat in georganiseerd verband onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving. Hoger opgeleiden zijn vaker lid van organisaties en ze zijn ook vaker actief als vrijwilliger. Zij besteden daaraan overigens niet meer tijd dan lager opgeleiden. Vrouwen zijn minder vaak lid van organisaties, maar als lid zijn ze zeker zo actief als mannen. Jongeren en ouderen zijn minder actief dan de groep die hier tussen in zit. Op die middengroep wordt vaker een appel gedaan voor vrijwilligerswerk in het verlengde van betaald werk en vanwege de eigen kinderen (bv. meehelpen op school of bij een sportvereniging).Mensen van 50 jaar en ouder en werklozen, arbeidsongeschikten en gepensioneerde mannen en vrouwen besteden de meeste tijd aan vrijwilligerswerk, zo’n 5-10 uur per week. De belangrijkste sectoren binnen het vrijwilligerswerk zijn cultuur, sport en hobby’s, en onderwijs, kinderopvang en jeugdwerk. Het aantal vrijwilligers dat hierin actief is, is de laatste 20 jaar sterk toegenomen. Motieven De belangrijkste motieven om vrijwilligerswerk te doen zijn: betrokkenheid bij de plaatselijke gemeenschap, affiniteit met de doelstellingen van een organisatie, het opdoen van sociale contacten, het verlangen de eigen ervaringen en capaciteiten toe te passen voor een nuttige zaak. Tijdgebrek wordt het vaakst genoemd als argument om geen vrijwilligerswerk te doen.Verder nog enkele conclusies uit Vrijwilligerswerk vergeleken: Onjuist is de opvatting dat Nederlanders minder dan ooit bereid zouden zijn tot belangenloze inzet voor anderen, voor de bredere samenleving of voor ideële doeleinden. Integendeel: in verschillende opzichten is men juist meer maatschappelijk betrokken dan enige decennia geleden.* Tussen een kwart en eenderde van de volwassen bevolking doet regelmatig vrijwilligerswerk en besteedt hieraan 5 uur per week. In vergelijking met andere landen is het aantal actieve vrijwilligers in Nederland hoog.* Niet alle bevolkingsgroepen doen evenveel vrijwilligerswerk. Ouderen en jongeren zijn gemiddeld minder actief; de groep hier tussenin het meest. Werklozen, arbeidsongeschikten en gepensioneerde mannen en vrouwen besteden de meeste tijd aan vrijwilligerswerk.* Het doen van vrijwilligerswerk heeft gunstige effecten op het vertrouwen dat in anderen wordt gesteld, de politieke en maatschappelijke interesse en de bereidheid om met anderen samen te werken bij het oplossen van problemen.* De kerken spelen nog steeds een belangrijke rol in de vorming van de publieke opinie en met betrekking tot het motiveren van mensen tot sociaal engagement en maatschappelijke participatie.Bij alle kerkelijke richtingen gaat regelmatige kerkgang gepaard met een grotere maatschappelijke inzet, de drang zich aan te sluiten bij verenigingen en bereidheid tot het verrichten van vrijwilligerswerk.Een voorbeeld: vrijwilligerswerk door bewoners van de rijtuigenbuurt in Nieuwegein.Sedert 3 jaren organiseert buurtvereniging ’t Karrespoor in een flink gedeelte van de Rijtuigenbuurt een jaarlijksse schoonmaakactie. Ruim 25 bewoners waren op zaterdag 12 mei 2007 actief om de eigen woonomgeving van zwerfafval en rommel te ontdoen. Op diverse plekken in de wijk werd met tuingereedschap, geleverd door de gemeente, de groenvoorzieningen gesnoeid. Vier medewerkers van de gemeente verleenden op hun vrije dag alle medewerking, ook de afval werd door hen afgevoerd. Door de plaatselijke ondernemer werd gezorgd voor een lunch, hapjes en drank.Radj RamcharanCDA Nieuwegein