Afgelopen maandag 3 april haalden medewerkers van Museumwerf Vreeswijk weer een bijzonder schip uit het water. Het is de koftjalk Zes Broeders van Just Settels. Ooit was dit een veel voorkomend scheepstype. Nu blijken wereldwijd nog maar zo’n 10 exemplaren te bestaan!
Koftjalken
Koftjalken waren robuuste zeilschepen, gebouwd voor de kustvaart. Deze rasechte Groningers vervoerden van alles en waren kind aan huis op de Oost- en de Noordzee. Zij verschillen qua uiterlijk met hun binnenzusters, de gewone tjalken, door o.a. hun zwaardere bouw, een flinke zeeg, de vaste verhoging en versteviging van het boeisel (verschansing) en hun vooruitstrevende, verstevigde ‘neus’ (schoenersteven). Hun roef had vaak patrijspoorten i.p.v. ramen.
Koftjalken bezaten goede vaareigenschappen. Door hun platte bodem konden ze tot ver in ondiepere wateren komen. Door hun wat hoekige bouw was het laadvermogen relatief groot. Ook diep geladen, bleef hun zeewaardigheid groot. Tijdens het eerste kwart van de eervorige eeuw waren zij dan ook dè kustvaarders bij uitstek.
Met de wind van achter schoten ze flink op. Met de wind van voren kwamen ze echter moeilijk vooruit. Na de uitvinding van de scheepsmotor werden veel koftjalken gemotoriseerd. Zoetjes aan echter wonnen de nieuwe, snellere motorschepen steeds meer terrein waarna koftjalken uit het beeld verdwenen. Zij waren de laatste Groningse zeilende kustvaarders.
Zes Broeders
De Zes Broeders is 26,13 meter lang en 5,25 breed en mat 168 ton. De koftjalk is meer dan een eeuw oud. Onder bouwnummer 10 werd zij in 1909 gebouwd bij scheepswerf Wed. Y. de Jong in het Groningse Ruischerbrug. Opdrachtgever was de Groningse weduwe J. Smedema die het zeilschip al snel bestemde voor Kornelis Bootsman (what’s in the name?).
Inherent aan de zeevaart leidde het schip een roerig bestaan. De woelige baren zijn namelijk niet te vergelijken met de bijna lieflijke golfjes op de binnenwateren. De Zes Broeders voer onder verscheidene eigenaren. Een aantal malen veranderde haar naam: eerst in Electa, vervolgens in Riebo, Oltem, Malzwim en Neuwerk. Een bepaalde tijd voer het schip vast op Rotterdam en Londen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog nam de Kriegsmarine de Koftjalk in beslag en zette haar in op de Noorse wateren. Dit was niet zonder gevaar!
Vanaf 1954 voer het schip op de binnenwateren. Vijf jaar later was de vaart er helemaal uit toen ze werd omgebouwd tot kantoorschip. Na vervolgens nog een poos te zijn ingezet als overslagschip bij de visserij, kwam ze in 1972 als logementschip terecht in het Duitse Hooksiel. 34 jaar lang bekleedde de voormalige zeeschuimer deze passieve functie tot ze in 2006 weer naar Nederland werd gehaald. Dat bleek haar redding want niet veel later werd ze gekocht door Just Settels en zijn ouders. De tjalk verkeerde in erbarmelijke staat. Ze was één bonk roest, bezat geen mast en geen roef meer en in de zijden waren ramen aangebracht. Langs een aantal ramen en door het dek lekte regenwater naar binnen met alle gevolgen van dien. Op het vlak waren zand en cement gestort. De scheepshuid telde diepe putten, veroorzaakt door corrosie. Dit moest worden vervangen.
Toch viel de familie Settels als een blok voor deze zeldzaamheid. Zij keken door de roest en gehavendheid heen en zagen haar schoonheid. Zij zagen ook voor zich hoe het schip er weer uit zou kunnen zien en namen zich voor haar grondig te restaureren. Het doel was van de Zes Broeders weer de zeilende koftjalk te maken die zij was toen ze van stapel liep. Ook al zou dit veel werk, geld en tijd gaan kosten…
Na tien jaar blijkt de belofte van de familie stand te houden. De restauratie is inmiddels goed in gang gezet. Het vlak is vernieuwd, de roef geplaatst en een hoop ander werk is verzet. Ook is er weer een motor in geplaatst, een Kromhout 8TS 117 uit 1969 van 150 PK bij 1500 toeren/min. Daarmee voer de Zes Broeders vanuit Arnhem naar Museumwerf Vreeswijk in Nieuwegein. Het was haar eerste zelfstandige vaart na 45 jaar!
De Zes Broeders is naar Museumwerf gekomen voor onderhoud aan het onderschip en voor de keuringen voor het Certificaat van Onderzoek. Dat is een eisenpakket van maatregelen vanuit Europa m.b.t. de veiligheid voor beroepsschepen waar nu ook de varende woon- en recreatieschepen boven de 20 meter aan moeten voldoen. Verder zullen diverse andere werkzaamheden worden verricht. Die worden hoofdzakelijk gedaan door Stijn Settels, broer van Just, die veel ervaring heeft opgedaan met zijn schip, de klipper ’t Vertrouwen uit 1889. De verwachting is dat de Zes Broeders zo’n twee weken op de helling zal liggen.