Mijn tijd van maart tot juni 2009 bij D66. Omdat ik vroeger al graag kinderboeken wilde schrijven dacht ik dat ik bij D66 in ieder geval op dat gebied wat op kon steken. Leuke fabels over hondenkennels heb ik met plezier aan mijn kleinkinderen voorgelezen. Alleen de vragen die mijn kleinkinderen daarover stelden heb ik ze niet kunnen uitleggen.
Ik herken alleen grote en kleine honden aan het formaat hondendrollen die ik op trottoirs, stoepen, straten, pleinen en plantsoenen (ook onder mijn schoenen) aantref. In dat verhaal zou ik waarschijnlijk als Jack Russel te boek staan, u kent ze wel kleine keffertjes klaar om in je kuiten te bijten.Deze verhalen en nasleep brachten me wel op een idee, dus dankzij D66 heb ik in ieder geval in die paar maanden nog wat creatiefs opgestoken. Het deed mij denken aan een volière met vogeltjes waarbij de secretarisvogel iedereen aardig onder de knie wist te houden.
Een aantal kippen waren al wat langer van de leg en deden keurig wat er gevraagd was. Aanvoer van voedsel werd helaas regelmatig vergeten waardoor men dan maar aan elkaar ging pikken. Op een dag klopte er een lief Petravinkje (sorry Zebravinkje) aan het gaas met het verzoek of ze ook in de volière mocht komen wonen. Weliswaar een zangvogeltje uit een SPreeuwennest maar op dit moment zo verdraaid alleen en bang om straks na 3 maart in de kou te komen staan.
Maar natuurlijk riep de secretarisvogel, kom maar binnen hoor, je bent hartelijk welkom, je kunt er makkelijk bij en we hebben zetels genoeg. De kippen dachten er anders over en waren prompt weer van slag. Misschien dat het fabeltje straks toch nog een goede afloop gaat krijgen, alhoewel ik bij het nalezen toch even diep drie maal moest zuchten.