Op dit voormalige terrein van olieslagerij Cockuyt stond het statige herenhuis ‘Voorzorg.’ De vrijstaande woning was gebouwd in 1839 in opdracht van Isaac Schalij (Eerste burgemeester van Jutphaas, benoemd door Koning Willem 1 in 1825) en was omgeven door kastanjebomen en grind. Het pand was in een stijl onder neoclassicistische invloed gebouwd. Deze stijl is ontstaan einde 18e eeuw, begin 19e eeuw. De hernieuwde interesse in de kunst van de klassieke oudheid was het gevolg van belangrijke archeologische opgravingen en studies in die periode. Kenmerkend is de toepassing van classicistische elementen als frontons (driehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel, venster of ingang), kroonlijsten, zuilen en pilasters. Helaas is een classicistische omlijsting rond de voordeur verdwenen. Inmiddels is het pand afgebroken door de eigenaar van de grond.
Halverwege de 19e eeuw, net na de bouw van dit pand, was op de plaats waar achter het huis de Henkelfabriek staat een oliemolen, die in 1849 op stoom overging. Deze molen werd na brand in 1914 gemoderniseerd tot fabriek. In 1932 kocht de Nederlandsche Persil Maatschappij, die onderdeel was van de Duitse moedermaatschappij Henkel, de oliefabriek in Jutphaas. Na een verbouwing in 1934 werd er met de productie van zeep begonnen. Het Duitse concern was in een zeepoorlog verwikkeld met het Nederlandse Unilever concern. De vestiging van een fabriek in Nederland maakte hier een belangrijk onderdeel van uit.
De keuze voor de vestiging op deze plaats was mede veroorzaakt door de goede transportmogelijkheden die de Vaartse Rijn bood. Isaac Schalij heeft niet lang van zijn buitenverblijf aan de Vaartse Rijn kunnen genieten. Op 23 december 1844 overlijdt de burgemeester van Jutphaas op 77-jarige leeftijd. Zijn bezittingen werden op woensdag 17 september 1845 in het Rechthuis op het Kerkveld onder leiding van notaris Stevens publiekelijk verkocht. Behalve het ‘Alleraangenaamst gelegen buitenverblijf ‘de Voorzorg’…. gelegen in het Overeind aan den straatweg bij Den Doorslagh’, behoorden daartoe ook de oliemolens De Voorzorg en De Hoop met berging voor ruim 70 lasten zaad (1 last = 30 hectoliter), en ca 500 vaten voor olie, verder loodsen, stalling, vijf knechtenwoningen en een perceel weiland, tezamen groot 82 roeden en 58 ellen. De grond waarop de beide molens stonden – “strekkende van De Doorslagh tot de Oudegeinse watermolen” – was in erfpacht gegeven aan Pieter Schalij (de vader van Isaac) door Baron De Geer van Oudegein bij brief van 24 juli 1724. Dit recht werd vernieuwd voor het Gerecht van Oudegein en het Gein op 25 november 1786. Zoon Isaac nam de rechten voor de grond van zijn vader over en behield ze tot zijn dood in 1844.
Zijn erfgenamen kopen in 1845 de rechten op de grond voor 1.150 gulden. Hierdoor worden ze volledig eigenaar van alle bezittingen en krijgen zij de handen vrij om de gehele nalatenschap en de bijbehorende gronden te verkopen.
Het buitenhuis met tuin, boomgaard, stallingen en koetshuis, en de beide molens met toebehoren worden gekocht door de Leidse olieslager en koopman Samuel Tierie voor 14.000 euro. Na aankoop van buitenplaats en molens verhuisde het gezin Tierie in oktober 1845 naar Jutphaas. Een gelukkig lot was ook hun niet beschoren. Rond de jaarwisseling 1846-47 ontdekt men in de schuur naast de molen De Voorzorg een begin van brand, die met veel inspanning geblust kan worden. Maar in de nacht van 7 op 8 april 1847 slaat het noodlot toe; er breekt brand uit in de molen. Daar alles met lijnolie is doordrenkt, grijpt de brand snel om zich heen en de molen brandt tot de grond toe af. Ook de huisjes naast de molen lopen schade op.
De paardenmolen De Hoop, die op enige afstand van De Voorzorg staat, heeft geen schade. Wel gaat een partij vaten met lijnolie, die nog moesten worden afgeleverd, verloren. Het geheel was tegen brand verzekerd, zoals te lezen is in de Utrechtsche Courant van die dagen. Samuel Tierie liet De Zwaluw in Wormerveer demonteren, en liet deze molen naar Jutphaas overbrengen om hem daarna, nog hetzelfde jaar aan de Doorslag te herbouwen. In 1848 brandt ook de rosmolen De Hoop tot de grond toe af, deze is niet meer herbouwd.
Ook Samuel Tierie heeft niet lang kunnen genieten van zijn nieuwe onderkomen. Op 14 december 1849 komt hij door verdrinking om het leven. Weduwe Tierie verkoopt in 1850 aan Adrianus Baesjou, oliefabrikant uit Dordrecht, de windmolen ‘De Voorzorg’ annex pakhuis, werf en de grond met de ruïne van ‘De Hoop’ voor de som van 7.100 euro. De molen wordt onder nieuwe naam ‘Den Anker’ in 1864 doorverkocht aan Hendrik Willem Verloop. Onder de nieuwe naam blijft de molen lange tijd in eigendom van de familie Verloop en krijgt in de volksmond de naam ‘de molen van Verloop’. Om het bedrijf te kunnen voortzetten worden er vennootschappen afgesloten, gewijzigd, ontbonden. Uit de akten blijkt dat dit tien maal is gebeurd. Of weduwe Tierie in de villa ‘Voorzorg’ is blijven wonen heb ik niet kunnen vinden, maar vermoed het wel.
Over de villa is verder opvallend weinig beschreven. Wel weten we dat de bedrijfsarts van Henkel er nog zijn praktijk heeft gehad. Later heeft het pand dienst gedaan om de archieven op te slaan van het bedrijf. Lange tijd stond het leeg en vervallen. Gaten zaten in het dak waardoor het weer vrij spel had. Drie jaat geleden is het gesloopt.
Dit pand verdiende om gerenoveerd te worden. Het verhaal weer te doen herleven, meer te weten te komen, te beschrijven, om uiteindelijk in te richten als hét museum voor Nieuwegein. Kijkend over de Vaartse Rijn, rechts de weg naar Vreeswijk en links via de Doorslagsluis naar de bakermat van ons dorpje dat ooit een stad was: het Geyn. Deze gedachte werd echter utopie want de heer Simon Uijterwaal van Ecolab liet ons toendertijd weten:
“We hebben geen toepassing voor het pand, en kunnen het ons helaas daarom niet permitteren om hier onderhoud aan te besteden. Ook kunnen wij geen activiteiten van derden toestaan op ons bedrijventerrein. Daarom vanuit Ecolab een passief beleid ten aanzien van dit pand. Iets wat op zich zelf overigens geen probleem hoeft te zijn, wel hebben we onze bezwaren kenbaar gemaakt bij de gemeente tegen het voornemen om dit pand op de monumentenlijst te plaatsen.” Uiteindelijk is dit pand niet op de lijst van monumenten gekomen.
Gezicht op de voormalige sluis tussen de Doorslag en het Merwedekanaal (voorgrond) te Nieuwegein, uit het noorden. In het midden de voormalige brugwachterswoning en de restanten van de gesloopte draaibrug. Links de fabriek van Henkel Nederland B.V. (Vreeswijksestraatweg 3) en rechts de Herenstraat. Links daarvan een schimp achter de bomen de vila ‘Voorzorg.’