Standpuntbepaling regulering blowverbod

Samenvatting: De raad heeft aan het college de bevoegdheid overgedragen om gebieden aan te wijzen waar het gebruik van sofdrugs verboden is (blowverbod in artikel 2:74a van de Algemene plaatselijke verordening). Op 13 juli 2011 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hoogste bestuursrechter) in hoger beroep bepaald dat het opnemen van een blowverbod in de APV strijdig is met de Opiumwet. Volgens de bestuursrechter volgt uit de Opiumwet dat het gebruiken van softdrugs strafbaar is en het onder zich hebben (aanwezig hebben) van soft- en harddrugs ook het gebruik daarvan impliceert.

Hierdoor heeft de gemeenteraad geen bevoegdheid om een blowverbod te regelen in de APV (artikel 2:74a APV) aangezien de hogere regeling (Opiumwet) hierin reeds voorziet. Het college vindt dat het handhaven van artikel 2:74a APV niet opportuun is, aangezien door de rechterlijke uitspraak de bepaling zijn verbindende kracht heeft verloren. De raad wordt op de hoogte gebracht van dit standpunt en hen wordt een voorstel voorgelegd om het blowverbod te schrappen.

Beslispunten: Kennisnemen van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake de regulering van het blowverbod van 13 juli 2011.

1. Gelet op deze uitspraak aan de raad conform de bijgevoegde conceptbrief kenbaar maken dat het huidige blowverbod zoals geregeld in artikel 2:74a APV onverbindend is geworden.
2. Aan de raad voorleggen om in de eerstvolgende wijziging van de APV art 2:74a APV te schrappen. Akkoord.

Wees betrokken. Reageer en geef een reactie op bovenstaand artikel!

Onze adverteerders maken pen.nl mogelijk