Schrijfster Heleen van den Hoven woont al ruim dertig jaar in Nieuwegein. Onlangs kwam haar derde boek Het Tango algoritme uit. Toen haar kinderen nog klein waren, schreef Heleen De Troonladder en Losse tanden, enkele kinderboeken die spelen in de wijk Zuilenstein. Deze boeken zijn via onze webshop te koop. Voor de lezers van De Digitale Stad Nieuwegein tekent ze wekelijks haar spinsels op met haar schrijverspen.
Deze keer deel drie van het vervolgverhaal over Reinhuizen CS. In de vorige aflevering meende schoonmaakster Saar Tellingen een kobold te zien afvoeren door een groep mannen en vrouwen. Vandaag over katers en vreemde explosies. Alle voorgaande aflevering over Reinhuizen CS kunt u hier lezen.
Terwijl ik naar de lichten achter de kelderramen staar, komt de professor naar me toe. Zijn kale kersenpit glimt als de maan die net boven de bomen vandaan komt.
‘We hebben elkaar nog niet gesproken, geloof ik,’ zegt hij. ‘Mijn naam is Kers. Cornelis Kers.’
Ik verbijt een lachje en knik hem toe. ‘Saar Tellingen. Wat was dat daarnet?’
‘O, die kat? Vreselijk beest, zit altijd achter de vogels aan.’
Een kat. Ik kan me veel voorstellingen maken van wat ik net gezien heb, maar een kat was het niet. ‘Wat gebeurt er nu mee?’
‘Niks,’ zegt Kers. ‘Een van de werknemers wil hem naar een boerderij brengen waar ze muizenoverlast hebben.’
Zijn donkere ogen stralen vreemd paars in de reflectie van de lampen. ‘Het was een grote zwarte kater,’ herhaalt hij.
Op dat moment klinkt er een knal en het licht achter de ramen dooft even om daarna een stuk feller te branden. Uit de schoorsteen vliegen vonken omhoog.
‘Wat is dat?’
Kers kijkt om. ‘Weer een experiment.’
Ik ben er inmiddels aan gewend dat in het laboratorium geregeld het licht uitgaat omdat er een proef gedaan wordt die het uiterste vraagt van de elektrische installatie. Vreemde knallen zijn er aan de orde van de dag. Maar dat is in het laboratorium, niet in het kasteel.
‘Ze hebben vergadering, gaat de professor verder. ‘Die kinetische jongens zijn dol op demonstraties.’
Hij kijkt naar de emmer in mijn hand en ik besef dat mijn fantasie er met me vandoor is gegaan en dat ik mijn tijd sta te verlummelen.
‘Nou dan ga ik maar verder. Toiletten in het koetshuis moeten nog.’
‘Fijne avond.’ De professor draait zich om, loopt de trap op en het kasteel in.
Het moderne design van de wc’s is een verademing na deze episode. Ik spoel alle gekke gedachten van me af en dweil de vloer tot ik alleen nog maar aan een glaasje wijn voor het slapen kan denken.
Maar wanneer ik op het punt sta om het koetshuis te verlaten, komt Lena van Tuijl ineens aanrennen. ‘Saar! Gelukkig, je bent er nog.’
Mijn werk is nog niet gedaan. Er is een ‘piepklein ongelukje’ geweest in het kasteel, en of ik daar de vloer even wil schoonmaken. Natuurlijk loop ik direct met haar mee. Ik ben nog nooit in het kasteel geweest.
‘Komt het door die kater?’ vraag ik. Ik zie de kater in gedachten in de fluwelen gordijnen klimmen of met zijn nagels in antieke schilderijen hangen.
‘De kater?’ Verwonderd kijkt ze me aan. ‘Nee, er ging iets mis, een experimentje. Er ligt wat troep voor de haard.’
We gaan niet over de brug naar de hoofdingang, maar nemen de trap omlaag en lopen over een smal plankier onder de stenen bogen die de brug dragen. Dan zijn we in de kelderruimte. Lena loodst me naar een gewelfde ruimte die misschien ooit een keuken was en dan sta ik voor een grote schouw, waarin je welhaast een heel varken kunt grillen.
‘Wat troep’ noemde ze het, maar dat is voorzichtig uitgedrukt. Er ligt genoeg van een soort groen slijm om drie emmers te vullen. Het is het soort werk waarbij je je verstand op nul moet zetten en je neus uitschakelen, iets wat dierenbezitters en moeders van zieke kinderen wel herkennen. Gelukkig heeft Lena er geen bezwaar tegen dat ik de rotzooi door de wc spoel.
Dan zit ik nog met een vlek in de plavuizen. Lena heeft me voorzien van allerlei ecologische schoonmaakmiddelen. Dit vraag om de allesreiniger. Inspuiten, even in laten trekken, wegvegen met een doek. Mijn knieën kraken ervan. Dan nog even nadweilen. Bijna klaar, denk ik.
Maar dan klinkt er in de schouw achter me achter me een enorme knal.
Wordt vervolgd
Saar Tellingen, illustratrice en schoonmaakster
Lena van Tuijl, hoofd Reinhuizen CS (handig met bezem)
Cornelis Kers, professor (met kale kersepit en vreemd paarse ogen)