Schrijfster Heleen van den Hoven woont al ruim dertig jaar in Nieuwegein. Onlangs kwam haar derde boek Het Tango algoritme uit. Toen haar kinderen nog klein waren, schreef Heleen De Troonladder en Losse tanden, enkele kinderboeken die spelen in de wijk Zuilenstein. Deze boeken zijn via onze webshop te koop. Voor de lezers van De Digitale Stad Nieuwegein tekent ze wekelijks haar spinsels op met haar schrijverspen. Deze week: ‘Alles is research.’
Heleen: ‘Soms moet je je boek even loslaten. Niet langer neuzen in internetrapporten, niet nadenken over je personages, gewoon de computer uitzetten en op stap gaan. Naar de hei, besloot ik, want die is bijna uitgebloeid en ik had er nog niets van gezien. Dus reed ik met mijn man naar Hilversum, pakte mijn wandelstokken, want mijn rug en schouders konden wel enige beweging gebruiken na het ingespannen schrijven, en begon te lopen. Gewoon wandelen en niet aan het boek denken.’
‘Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Ten eerste keken we af en toe naar de hemel, want het zou kunnen gaan regenen. Er was een makreellucht, en die zakte langzaam wat lager. Het ging niet snel, dus verzekerde mijn man dat we wel voor de eerste druppels weg zouden zijn. Mijn hoofdpersoon Kees zou ook naar de lucht kijken, in aanvulling op de berichten van het KNMI. Hij is boswachter en het weerbericht is het eerste wat hij ’s ochtends aanzet. We liepen een stuk door het bos en misschien was dat niet de beste keuze. Van elke boom wil ik tegenwoordig weten wat voor soort het is. Ik vind het een enorm manco dat ik zoveel niet weet, en met Kees in mijn hoofd is dat helemaal lastig.’
‘Gelukkig was de hei nog niet uitgebloeid. We wandelden, gingen op een bankje zitten in de zon, liepen nog een stuk en rustten weer even uit. Ontspannen, heet dat. Ik deed mijn uiterste best. Toen rende er ineens een hond op mij af. Zwarte snuit, witte rug met zwarte vlekken, pluimstaart en olijk oogjes. De twee baasjes kwamen met duizend verontschuldigingen. Ik luisterde nauwelijks. ‘Wat is dat voor soort?’ vroeg ik. ‘Een Friese Stabij.’’
‘Ik wist het wel. Net dat ontbrekende stukje research, de hond van Kees, waarvan ik alleen nog maar kenmerken en plaatjes had verzameld. De zwarte oortjes stonden vrolijk half overeind en ik keek in een paar ondeugende bruine oogjes. ‘Hij is één jaar, zijn vacht wordt nog wat langer.’ Bazen praten best graag over hun hond.’
‘‘Wordt hij nog veel groter?’ ‘Nee, dit is het wel ongeveer.’ Mijn computer stond uit en ik had mijn uiterste best gedaan mijn hoofd stil te zetten. Maar het werkt natuurlijk niet wanneer de research gewoon naar je toe komt huppelen om zich voor te stellen.’