Provincie Utrecht pakt rol om maritiem erfgoed te behouden

Het maritiem erfgoed dat onze provincie rijk is, is van grote waarde. Het vertelt niet alleen onze provinciegeschiedenis, het maakt de verhalen ook tastbaar en beleefbaar. Het beheer en onderhoud van dit erfgoed vormt een steeds grotere uitdaging. Om precies te weten hoe het maritiem erfgoed ervoor staat is er een inventarisatie uitgevoerd naar dit bijzondere erfgoed. Aan de hand van deze inventarisatie heeft de provincie bepaald welke welke rol zij zou kunnen oppakken om het maritieme erfgoed te behouden voor de toekomst. Dit onderwerp wordt binnenkort met de leden van Provinciale Staten besproken.

Maritiem erfgoed bestaat niet alleen uit varend erfgoed, maar ook uit havens, werven, vaarwegen en immaterieel erfgoed zoals de bijbehorende verhalen, tradities en ambachten. Het belangrijkste knelpunt dat uit de inventarisatie naar voren kwam, is dat het ontbreekt aan beschermende wetgeving (monumentenzorg), maar ook de beperkte financieringsmogelijkheden en het opvolgingsvraagstuk zijn punten van zorg.

Vreeswijk
Als knooppunt van essentiële waterwegen en sluizen is Vreeswijk van groot belang geweest voor de ontwikkeling van Utrecht als handelsstad. De handel bloeide en ook de scheepsbouw profiteerde mee. De kentering kwam met de bouw van het Amsterdam-Rijnkanaal en de Prinses Beatrixsluizen, waarna de scheepvaart buiten het dorp Vreeswijk om doorvoer. De bekende werf Buitenweg bestaat nog, onder de naam Museumwerf Vreeswijk, dat nu onderdeel is van het Openluchtmuseum Nieuwegein.

Zowel de aanleg van de dam bij Wijk bij Duurstede in 1122 als de aanleg van de Dam bij Het Klaphek in 1285 bedreigden de bereikbaarheid van de stad Utrecht over water en daarmee de handelsbelangen. De oplossing lag in de aanleg van een kanaal. Het graven van de Vaartsche Rijn, die ook wel Rechte Rijn werd genoemd, begon in 1127 bij de Stadsbuitensingel in Utrecht. Daarmee is de Vaartsche Rijn één van de oudste kanalen van Nederland.

Jutphaas
De Vaartse Rijn liep in eerste instantie tot ’t Gein bij Jutphaas, waar bij de Doorslag de verbinding werd gemaakt met de Hollandsche IJssel. In 1288 werd daarvandaan de Nieuwe Vaart gegraven naar Vreeswijk. Op deze plek moesten de goederen uit de schepen aanvankelijk over de dijk naar de Lek overgeheveld worden. In 1373 werd in Vreeswijk de sluis aangelegd die de Nieuwe Vaart, die onderdeel werd van de Vaartsche Rijn, direct verbond met de Lek. Langs de Vaartsche Rijn en in en rond Vreeswijk ontstonden bedrijven, zoals scheepswerven, zaagmolens, steen- en pannenbakkerijen.

Gedeputeerde Rob van Muilekom: “Onze conclusie is dat de inzet van alleen eigenaren en vrijwilligers niet genoeg is om het maritiem erfgoed te behouden en toegankelijk te maken. De opgedane kennis en de passie waarmee gewerkt wordt, moet worden doorgegeven aan een nieuwe generatie (jonge)vrijwilligers, schippers, ijzerwerkers en scheeptimmerlieden. Wij vinden dit van grote waarde en willen daar als provincie ook ons steentje aan bijdragen. Leren van elkaar en onderlinge samenwerking is belangrijk. Bijvoorbeeld als we onze krachten met andere provincies bundelen kunnen we beter lobby voeren naar het Rijk.”

Naast het bevorderen van kennisoverdracht en samenwerking, werkt de provincie ook aan verbetering van het functioneel gebruik en het beter bekendmaken van het Utrechtse maritieme erfgoed.

Wees betrokken. Reageer en geef een reactie op bovenstaand artikel!Reactie annuleren