Projectvoorstel Roma van Gemeente Nieuwegein als doelstellingen aangegeven bij de Vereniging Nederlandse Gemeenten ten behoeve van Wisselgeld fiasco. Te gebruiken bij mijn ex. art. 42 vragenbrief van 3 oktober 2011.

HIERNA VOLGT HET PROJECTVOORSTEL ROMA DOOR DE GEMEENTE NIEUWEGEIN IN MAART 2010 ALS DOELSTELLING AANGEGEVEN VIA DE V.N.G. (VERENIGING NEDERLANDSE GEMEENTEN) OM ZOVEEL MOGELIJK DRAAGVLAK TE CREEREN BIJ ANDERE ROMA GEMEENTEN EN DAARMEE ZOVEEL MOGELIJK BELASTINGGELD OP TE HALEN BIJ HET RIJK.

Projectvoorstellen
Platform Roma-gemeenten

maart 2010
1/37

Inhoudsopgave

Inleiding………………………………………………………………………………………… 3

Projectvoorstellen……………………………………………………………………………… 5

Gemeente Nieuwegein………………………………………………………………………… 5

Gemeente ’s-Hertogenbosch…………………………………………………………………. 8

Gemeenten Enschede en Oldenzaal………………………………………….……………. 14

Gemeente Veldhoven…………………………………………….………….……………….. 19

Gemeente Utrecht…………………………………………………..…………….…………… 22

Gemeente Capelle aan den IJssel………………………………………………………..…. 24

Gemeente Ede…..…………………………………………………………………………….. 28

Gemeente Sittard-Geleen…………………………………………….……………………… 32

Gemeente Lelystad…………………………..……………………………………………….. 35

Begroting…………………………………………………….……………….………………… 37

2/37

Inleiding

Op 8 oktober 2009 heeft minister Van der Laan tijdens het Algemeen Overleg (AO) Roma kinderen
laten weten dat de ministeries van VROM/WWI en OCW in 2010 een bedrag van € 600.000, –
beschikbaar stellen om de schoolgang van Roma kinderen te bevorderen. Tijdens de vergadering van
het Platform Roma-gemeenten op 10 december 2009 is door de bestuurders en rijksambtenaren
besloten dat de platformgemeenten in aanmerking kunnen komen voor de rijkssubsidie. Hierbij is het
van belang dat gemeenten die een projectaanvraag indienen aandacht geven aan de door het rijk
gestelde randvoorwaarden.

Van de 12 platformgemeenten hebben 10 gemeenten een voorstel ingediend1. Dit zijn de gemeenten:
Nieuwegein, ’s-Hertogenbosch, Enschede, Oldenzaal, Veldhoven, Utrecht, Capelle aan den IJssel,
Ede, Sittard-Geleen en Lelystad. De gemeenten Oldenzaal en Enschede hebben een gezamenlijk
voorstel gemaakt. De projectvoorstellen zijn de afgelopen weken door de ambtenaren en bestuurders
van het platform besproken. De platformleden zijn van mening dat de randvoorwaarden van het rijk in
de projectvoorstellen zijn gewaarborgd en dat de diversiteit aan voorstellen de gemeenten en het rijk
de mogelijkheid geeft te onderzoeken welke methodieken en activiteiten tot goede resultaten leiden bij
leerplichtige Roma kinderen in het algemeen en bij Roma meisjes in het bijzonder. Het platform hecht
veel waarde aan onderlinge kennisuitwisseling en het documenteren van goede voorbeelden en is
bereid om deze kennis te delen met externe partijen.

De projecten worden zoveel mogelijk ingepast binnen bestaand lokaal onderwijsbeleid en maken in
een aantal gemeenten deel uit van een bredere integrale aanpak van de maatschappelijke
problematiek van de Roma.

In slechts een enkel geval is de Roma gemeenschap betrokken bij de ontwikkeling van de
projectplannen. Het platform is van mening dat het thema versterking van de leerplichthandhaving zich
niet leent voor inspraak uit de doelgroep. De rijksfinanciering is immers in eerste instantie bedoeld voor de versterking van de gemeentelijke aanpak op dit terrein. Daarnaast is in de meeste
platformgemeenten geen sprake van een representatieve vertegenwoordiging van de Roma
gemeenschap en zoekt men vanuit de gemeenten nog naar een goede manier om de dialoog met de
Roma inwoners te voeren.

In een deel van de bijgaande projectvoorstellen staat een versterking van de handhaving van de
leerplicht centraal. Bijvoorbeeld door extra menskracht aan te trekken of op een andere wijze te gaan
werken met de complexe doelgroep. De leerplichtafdelingen van de gemeenten zijn vaak niet of
onvoldoende ingericht op het werken met Roma gezinnen die vrijwel allemaal onder de noemer
multiprobleemgezinnen vallen. Doordat er in het verleden jarenlang van gemeentelijke kant vaak
onvoldoende consequent en volhardend werd gehandhaafd is de doelgroep niet gewend aan
uitvoering en handhaving van bestaande regelgeving. Hierdoor ontbreekt duidelijkheid en is er sprake

1 Lid van het platform zijn: Nieuwegein, Enschede, Oldenzaal, Veldhoven, Utrecht, Capelle aan den IJssel, Lelystad, Ede,
Sittard-Geleen, Stein, ’s-Hertogenbosch en Amsterdam Zuid-Oost.

3/37

van verworven “eigen” rechten en zorgmijdend gedrag. Angst voor het onbekende en de
intimidaties/bedreigingen vanuit de doelgroep blijken veel meer van invloed te zijn op het handelen of
het juist niet handelen van de professionals dan voorheen werd waargenomen.

De platformgemeenten streven ernaar om uiteindelijk alle Roma kinderen op school te krijgen en te
houden. Dit zal echter stapsgewijs moeten verlopen, vanwege de complexe problemen en de geringe
capaciteit. Vaak is een één op één benadering nodig. Vandaar dat er in de projectvoorstellen
realistische (tussen)resultaten worden benoemd. In één jaar tijd is het niet mogelijk om langdurige
achterstanden weg te werken en 100 % van de Roma dossiers te behandelen. Maar met de financiële
impuls van het rijk kunnen we hier wel naar toewerken.

Zoals ook minister Van der Laan tijdens het AO al aangaf zijn de maatschappelijke vraagstukken van
de Roma complex en is de problematiek hardnekkig. De platformleden vinden het daarom positief dat
het onderwerp nu ook in politiek Den Haag op de agenda staat. De financiële bijdrage voor versterking
van de leerplicht wordt door de platformleden gezien als een goed begin van een proces, waarin een
integrale aanpak gericht op handhaving en zorg centraal staat en waarbij verdere ondersteuning van
het rijk van essentieel belang is.

4/37

Projectvoorstellen
Gemeente Nieuwegein

1. Inleiding/aanleiding

1.1. Achtergrond
Naar aanleiding van de groeiende maatschappelijke problematiek rondom Roma inwoners werd op
initiatief van de gemeente Nieuwegein eind 2008 landelijk steun gevraagd bij de rijksoverheid. Samen
met andere Roma gemeenten werd een platform bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
opgericht. In dit nieuwe samenwerkingsverband werd verder gezocht naar landelijke erkenning van de
Roma problematiek op lokaal niveau en naar concrete ondersteuning van het Rijk bij de integrale
aanpak van deze problematiek.
Tijdens een Algemeen Overleg in de Tweede Kamer in september 2009 werd de thematiek rondom de
Roma ook politiek op de kaart gezet en erkent dat gemeenten ondersteuning nodig hebben om tot een
gerichte en integrale aanpak te komen. Vanuit de begrotingen OCW en VROM werd uiteindelijk
financiering toegezegd aan de leden van het Roma platform om een onderdeel van de problematiek,
namelijk de slechte schoolgang onder de Roma kinderen, beter aan te pakken.

1.2. Probleembeschrijving in Nieuwegein
Nieuwegein heeft naar schatting 400 Roma inwoners. De afgelopen jaren bleken de problemen van en met Roma inwoners van Nieuwegein ernstiger te zijn geworden. Eind 2008 concludeerde de gemeente samen met een groot aantal lokale maatschappelijke organisaties dat:
• De Roma gemeenschap ten opzichte van andere bevolkingsgroepen in Nieuwegein de
grootste afstand tot arbeid, scholing en participatie heeft,
• Er binnen en rondom de Roma gemeenschap sprake is van toenemende problematiek als
woonoverlast, criminaliteit, schuldenopbouw, uitkeringsafhankelijkheid en psychosociale en
gezondheidsproblematiek.
• Het grootste deel van de moeilijk bereikbare multiprobleemgezinnen in Nieuwegein uit
gezinnen met een Roma achtergrond bestaat.
• 30 jaar inspanning van gemeente en maatschappelijk organisaties niet hadden geleid tot een
duurzame verbetering in de maatschappelijke positie van de Roma in Nieuwegein.

1.3. Huidige integrale aanpak
Vanwege de ernst en complexiteit van de problemen rondom de Roma koos de gemeente voor de
ontwikkeling van een nieuwe integrale aanpak van deze problematiek. De basis van deze nieuwe
aanpak wordt gevormd door de methodiek Wisselgeld.
Wisselgeld startte in januari 2009 en richt zich gedurende een pilotperiode van drie jaar op de
begeleiding van multiprobleemgezinnen met een Roma achtergrond. Hierbij is sprake van een
integrale inzet: van preventie tot en met repressie. Van zorg tot en met handhaving.

5/37

Wisselgeld draait om de inzet van intermediairs die contact leggen met Roma gezinnen en de bij het
gezin betrokken instanties. Zij stellen per gezin een plan van aanpak op en voeren hier regie op. Dit
moet leiden tot een positieve verandering binnen het gezinssysteem en een professionalisering en
betere samenwerking met/van de betrokken instanties.

De doelstelling van de integrale aanpak van de Roma problematiek is vijfledig:
• Verbeteren schoolgang
• Verminderen overlast
• Tegengaan armoede
• Tegengaan uitkeringsafhankelijkheid
• Terugdringen criminaliteit.

Om deze doelstellingen te bereiken investeert de gemeente € 400.000,- per jaar uit eigen middelen en
versterkte hiermee haar eigen capaciteit. Naast de inzet van drie intermediairs en een operationeel
projectleider werden ook de afdelingen Leerplicht en Werk en Inkomen versterkt met extra menskracht.
Daarnaast werd samenwerking gezocht met externe partnerorganisaties als de politie, het Openbaar
Ministerie, Bureau Jeugdzorg, maatschappelijk werk, GGD en de Raad voor Kinderbescherming. De
samenwerking werd halverwege 2009 vastgelegd in een convenant.

1.4. Kind en gezin centraal
Binnen de methode Wisselgeld staat het Roma kind en het gezin centraal. Onderwijs en scholing zijn
de belangrijkste voorwaarden om verbetering aan te brengen in de participatie in de Nederlandse
samenleving. In het Nieuwegeinse primair onderwijs werd de afgelopen jaren weliswaar een stijging
waargenomen van deelname van Roma kinderen, maar in het voortgezet onderwijs werden nog weinig resultaten geboekt. Per 1 januari 2010 zijn er 94 Roma dossiers aanwezig in de bestanden van de afdeling Leerplicht. Hier zit ook de meest ingewikkelde groep in: de Roma meisjes in de leeftijd van 12-18 jaar. In Nieuwegein gaat er geen enkel meisje in deze leeftijdsgroep naar het regulier onderwijs.

Ondanks de start van de Wisselgeldmethodiek en de versterking van de afdeling leerplicht in het
afgelopen jaar blijkt dat veel Roma kinderen in Nieuwegein nog steeds niet of zeer beperkt naar school gaan. De extra menskracht bij Leerplicht heeft weliswaar geleid tot tijdelijke vermindering van het aantal verzuimende Roma kinderen in het eerste halfjaar van 2009, maar bij de start van het nieuwe schooljaar 2009-2010 bleek er weer een terugval te hebben plaatsgevonden. Wel is er veel meer inzicht gekomen in de diverse dossiers en de multiproblematiek in de betrokken gezinnen.

Doordat er in het verleden jarenlang van gemeentelijke kant onvoldoende consequent werd
gehandhaafd is de doelgroep niet gewend aan uitvoering en handhaving van bestaande regelgeving.
Hierdoor ontbreekt duidelijkheid en is er sprake van verworven “eigen” rechten en zorgmijdend gedrag.

Angst voor het onbekende en de intimidaties/bedreigingen vanuit de doelgroep blijken veel meer van
invloed te zijn op het handelen of het juist niet handelen van de professionals dan voorheen werd
waargenomen.

We constateren dat er een zeer specifieke expertise en intensieve behandeling van de Roma dossiers
noodzakelijk is om een duurzame verbetering tot stand te brengen. Het is schrijnend dat het de

6/37

gemeente op dit moment onvoldoende lukt om de Roma kinderen het recht op onderwijs te
garanderen, ondanks de extra inspanningen.

De oplossing ligt volgens ons echter niet in het zoeken naar meer extra reguliere inzet leerplicht voor
de bediening van deze doelgroep. Met een aantal van 94 Roma dossiers en de wetenschap dat er een langdurige behandeling en monitoring van de dossiers noodzakelijk is om tot een duurzaam en
effectief resultaat te komen is een tijdelijke hands-on methode niet de gewenste. Indien we de extra
inzet na een jaar niet meer kunnen voortzetten kan een tijdelijke versterking zelfs tot negatieve effecten leiden. De schoolgang zal na de tijdelijke impuls weer verminderen en uiteindelijk zullen de kinderen weer onvoldoende deelnemen aan het onderwijs. De geschiedenis heeft ons dit al meerdere malen geleerd.

De gemeentelijke afdeling leerplicht heeft momenteel echter niet voldoende capaciteit en kennis van
de doelgroep in huis om de zeer intensieve en complexe dossiers consequent en langdurig effectief te
behandelen. Ook de ketensamenwerking rondom het bevorderen van de schoolgang blijkt intensief en
tijdrovend: het integraal samenwerken heeft veel overleg en afstemming nodig met externe
organisaties zoals Bureau Jeugdzorg, de scholen, het openbaar Ministerie en de politie.

1.5. Welke inzet is er nodig om tot structurele verbetering te komen?
Om uiteindelijk tot een structurele wijziging in de bestaande situatie te komen willen wij de inzet van de afdeling Leerplicht ten aanzien van de Roma doelgroep professionaliseren. Uitgangspunt hierbij is dat het met de reguliere inzet van de afdeling Leerplicht ook mogelijk moet zijn om de complexe Roma
dossiers op effectieve wijze te behandelen.

Hiervoor is het wenselijk dat zo spoedig mogelijk een onafhankelijke coach/expert wordt aangetrokken
ter versterking van de afdeling in het komend jaar. Deze expert krijgt als belangrijkste opdracht mee
om kritisch te kijken naar bestaande processen en werkwijzen en iedere medewerker zodanige tools
en skills bij te brengen zodat er een effectieve en eenduidige, maar vooral ook plezierige manier van
werken ontstaat met deze complexe dossiers. Hierbij kiezen we voor een learning on the job
benadering: de expert zal ook als uitvoerend voorman/vrouw meewerken om de nieuwe werkwijze
zichtbaar te maken en over te dragen.

Het gaat hierbij ook om het stimuleren tot doorpakken, waarbij de expert het operationele werkveld
antwoord moet geven op het omgaan met slachtoffergedrag of intimidaties, zodat de uitvoerende
professionals niet het gevoel hebben er alleen voor te staan.

Dit is echter niet genoeg. Gezien de complexiteit van de problematiek en de houding van Roma ouders cq de Roma gemeenschap is er meer nodig dan de inzet van een expert/coach binnen de afdeling leerplicht. Bijvoorbeeld: de belangrijkste reden voor het verzuim onder Roma meisjes boven de 12 jaar ligt in de opstelling van de ouders/gemeenschap. Omdat de meisjes zich binnen de Roma tradititie vanaf deze leeftijd moeten voorbereiden op het huwelijk willen de ouders ze zoveel mogelijk thuis houden en niet met jongens in contact laten komen.

7/37

Het is al vaker gebleken dat men niet kan insteken op één probleem binnen de muitproblematiek
zonder ook op andere terreinen een investering te doen. Het is van groot belang dat de directe
omgeving van het kind ook meebeweegt. Als je alleen de schoolgang aanpakt dan zal je direct
uitkomen op problemen op andere leefgebieden.

Er is invloed nodig om de verantwoordelijkheid van de ouders en de Roma gemeenschap aan de kaak
te stellen. Bij soortgelijke problematiek wordt de invloed en inzet vanuit de eigen gemeenschap
cruciaal geacht. Nieuwegein is er echter nog niet in geslaagd om een dergelijke ingang binnen de
eigen gemeenschap te vinden. Hoewel er veel contacten op gezinsniveau zijn sinds de start van de
Wisselgeldmethodiek is de gemeentelijke informatie- en onderhandelingspositie nog onvoldoende om
een positieve mentaliteitsverandering tot stand te brengen en echte participatie van de Roma, zowel
jongens als meisjes, op gang te brengen.

De expert zal op dit onderdeel ook ingezet worden en een ingang binnen de Roma gemeenschap
moeten creëren. De expert zal de Roma gemeenschap aanspreken op haar eigen verantwoordelijkheid (met name waar het gaat om de schoolgang van Roma meisjes) en de gemeente in contact brengen met de gemeenschap om zodoende samen te werken aan een verbetering in de participatie in het onderwijs. De expert werkt hierin nauw samen met de intermediairs die binnen het project Wisselgeld zijn aangesteld.

2. Doel van het project
Lange termijn:
De inzet van de expert moet bijdragen aan de verbetering van de schoolgang van Roma kinderen in
Nieuwegein.

Korte termijn:
De inzet van een expert moet bijdragen aan:
• een effectievere en efficiëntere inzet van de afdeling Leerplicht met betrekking tot de Roma
dossiers
• het oppakken en afronden van een aantal Roma dossiers
• het meetbaar maken van de resultaten ten aanzien van deze doelgroep
• het verbeteren van de gemeentelijke contacten met de doelgroep.

3. Doelgroep
De inzet van de expert richt zich op de ambtenaren van de afdeling leerplicht.
Achterliggende doelgroep bestaat uit de leerplichtige Roma kinderen in Nieuwegein, met een speciale
focus op Roma meisjes vanaf 12 jaar.

4. Verwachte resultaten
• Op 1 februari 2011 is 50% van de Roma dossiers bij Leerplicht in behandeling (van het totaal
van 94 dossiers op 1/1/2010).
• op 1 februari 2011 is er een plan van aanpak/procesbeschrijving vastgelegd, waarin concrete
handvatten worden geven voor het duurzaam vasthouden van een nieuwe werkwijze ten
aanzien van de Roma kinderen.

8/37

5. Aanpak/Activiteiten
• Analyse van de huidige situatie
De expert start intensief (minimaal 5 dagdelen per week) en maakt eerst een analyse van de huidige
werkwijze/processen. Dit gebeurt o.a. door gesprekken te voeren met het afdelingshoofd en de
coördinator Leerplicht, de programmaleiding Wisselgeld en de betrokken uitvoerende collega´s. Ook
met de ketenpartners (scholen, Bureau Jeugdzorg, politie, OM, Raad v. Kinderbescherming) wordt
gesproken. Daarnaast worden dossieronderzoek gedaan en relevante beleidsstukken,
afdelingsplannen, best practices uit andere gemeenten e.d. bestudeerd.

• Advies
Op basis van deze informatie zal uiteindelijk een eerste advies uitgebracht worden aan het
afdelingshoofd Leerplicht en de programmaleiding Wisselgeld en zal er een plan van aanpak
worden opgesteld met verbeterpunten en een tijdsperiode om deze verbeterpunten uit te voeren.

• Coaching
Vanaf de start zal de expert ook een coachende rol vervullen richting unitcoördinator en uitvoerende
leerplichtambtenaren. Dit doet de coach ook door daadwerkelijk mee te werken in de behandeling van
de dossiers.

• Ingang binnen de Roma gemeenschap
Daarnaast zal de expert ook een ingang creëren binnen de Roma gemeenschap zodat de doelgroep
effectief aangesproken wordt op de eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van de schoolgang van
kinderen in het algemeen en de meisjes in het bijzonder.

6. Planning
• Start bij voorkeur rond 1 februari 2010 of anders zo spoedig mogelijk na goedkeuring van het
projectvoorstel.
• Duur van de inzet van de expert: minimaal 1 jaar.
• In beginsel zal de expert ingezet worden voor 5 dagdelen per week voor analyseperiode,
daarna afhankelijk van de aanbevelingen afbouwend naar een minder intensieve inzet.

7. Duurzaamheid/vervolg
De opbrengst van de tijdelijke inzet van een expert bij de afdeling leerplicht wordt geborgd doordat de
hij of zij een plan van aanpak zal ontwikkelen waarin concrete handvatten worden geven voor het
duurzaam vasthouden van een nieuwe werkwijze ten aanzien van de Roma kinderen. De
leerplichtambtenaren worden daarnaast een jaar gecoacht door de expert en zullen naar verwachting
daarna hun nieuwe vaardigheden zelfstandigheden toe kunnen passen in hun reguliere werk.

8. Monitoring/rapportage
De tussentijdse resultaten van de inzet van de expert zullen worden gemeten en als onderdeel van de
reguliere halfjaarrapportage van de gemeentelijke integrale aanpak Roma problematiek worden
opgenomen. De VNG ontvangt een half jaar na de start van het project een eerste tussentijdse
rapportage en na afloop van het project een eindrapportage. De rapportage zal ook ter beschikking
worden gesteld aan het VNG platform Roma gemeenten ten behoeve van de onderlinge
kennisuitwisseling.

9/37

9. Begroting

De kosten van de inzet van de expert baseren wij op een gangbaar tarief voor de inhuur van externe
advisering. Kosten adviestarief: € 138 per uur.
20 weken inzet van 20 uur per week (5 dagdelen) € 55.200, –
20 weken inzet van 12 uur per week (3 dagdelen) € 33.120, –
Totale kosten: € 88.320, – (inclusief BTW)

10/37

Dit bericht werd geplaatst in Niet gecategoriseerd door . Bookmark de permalink .

Wees betrokken. Reageer en geef een reactie op bovenstaand artikel!Reactie annuleren