Pink

Het is rustig bij de kapper. Naast me kabbelt het gesprek tussen Mick en zijn klant voort. Zij: “het belangrijkste is, dat je gezond bent. Ik ben zelf ook al een dagje ouder, en dan ben je blij, dat je gezond bent.” “Gezondheid is het belangrijkste dat er is.” “Nou, dat heb ik de laatste tijd wel gemerkt, met die vriendin van me. Die had ook zomaar ineens kanker, nooit ergens last van gehad.” “Dat kan ons allemaal gebeuren.” “En ik heb het gezien, hoor, in het ziekenhuis met die vriendin. Ze moest worden bestraald. Enorme apparaten zijn dat, logisch dat de zorgpremie steeds verder oploopt.” “Ja, want duur is het wel.” “Ik ben dolblij, dat ik nog helemaal goed ben. Ik loop wat moeilijker, maar daar is mee te leven. Als het in je bovenkamer maar goed zit.”

De vrouw naast me wijst op haar voorhoofd, dat op de haargrens vol zit met verfklodders. “Daar staan we niet genoeg bij stil, dat je blij mag zijn, dat alles blijft werken,” zegt Mick. “Ik heb het gezien aan mijn buurvrouw, die kan niet meer praten.” “Is ze dement dan?” “Nee, dat komt door kleine herseninfarctjes, dat heb je zelf amper in de gaten en opeens kun je niet meer praten. Ze begrijpt alles, maar ze kan de woorden niet meer vinden.” “Wat een gedoe hè, met die sneltram?”, zegt Mick. “Nou, ik vind het eerlijk gezegd wel meevallen, mensen mopperen tegenwoordig om niks. Er worden toch bussen ingezet?” “Gisteren vertelde een klant, dat hij wel een kwartier op de bus had moeten wachten en daarna reed ie ook nog enorm om.” “Nou, dat is echt niet zo, het is keurig geregeld, en die bus rijdt maar een heel klein beetje om. Maar hoe dan ook, die man mag blij zijn, dat hij kan klagen over een bus. Die weet vast niet wat het is om ziek te zijn, want als je echt iets mankeert, als je zeg maar op weg bent om dood te gaan, dan zou je maar wat blij zijn, als je zorgeloos een kwartier op de bus kon wachten.” “Ja, dat is natuurlijk wel zo. Gaat u vanavond ook kijken?”

“Natuurlijk, de opening van de Olympische Spelen mis ik nooit. Want je weet het niet hè, het kan zomaar je laatste keer zijn.” “Het begint om tien voor negen.” “Daarvóór ga ik nog even op bezoek bij mijn vriendin, want die gaat heel erg achteruit.”

“Misschien winnen we wel goud met het wielrennen.” “Vroeger hield ze heel erg van fietsen, niet meteen wielrennen, maar ze fietste wat af hoor, maar ja, dat kan nu natuurlijk niet meer.” “En met zwemmen hebben we ook wel kansen, denkt u niet, met de 100 meter estafette voor vrouwen?”

“Binnenkort ga ik naar Duitsland. Kent u dat, een full body scan?” “Nee.” “Dan ga je door een scan, en dan gaan ze je hele lichaam bij langs, kunnen ze zo zien of je het aan je hart hebt, of dat je ergens een tumor hebt.” “Interessant, gaat u nog met vakantie?” “Dit jaar niet, het was kiezen hè, tussen die scan of een vakantie, want dat is duur hoor, zo’n scan.” “Wij gaan naar Turkije met het hele gezin.” Met zijn handen strijkt Mick door het pas geknipte haar.

Ineens kijk ik naar mijn handen, meer specifiek naar mijn linker pink. Het gebeurt zomaar: ik druk de andere vier vingers weg en kijk naar mijn pink. Raar ding eigenlijk. En hij is krom. En het gewricht is een beetje dik. Dat heb ik niet met mijn rechter pink. Zou dat bestaan: pink kanker?

Dit bericht werd geplaatst in Niet gecategoriseerd door . Bookmark de permalink .

Wees betrokken. Reageer en geef een reactie op bovenstaand artikel!Reactie annuleren