Pand aan Handelskade blijft Vaartzicht heten

Over de Handelskade kan veel worden verteld. De kade vormt de westoever van de Koninginnensluis en strekt zich voorbij het sluiscomplex naar het noorden langs het Merwedekanaal uit.

Het pand aan de Handelskade anno 2018

De kade ontstaat door de aanleg van het in 1892 geopende Merwedekanaal en wordt genoemd naar de Handelskade aan de IJ-haven te Amsterdam. Het kanaal dient de dorpskom van Vreeswijk te mijden en wordt aan de westzijde van Vreeswijk gegraven. Hierdoor wordt echter ook de verbinding over de weg tussen Vreeswijk en Utrecht doorsneden. Door de Dorpsstraat via de nieuw aan te leggen Koninginnenlaan en de Wilhelminabrug over de sluis te verbinden met de Handelskade, ontstaat een nieuwe verbinding tussen de dorpskern van Vreeswijk en de weg naar Utrecht. Langs de kade ligt rond de bouw van deze woning aan de Handelskade 16 het centrum van de economische bedrijvigheid, die profiteert van de snel oplopende wachttijden tijdens het schutten van de Koninginnensluis. Allerlei vormen van handel, transport, nijverheid en horeca zijn op deze Handelskade gevestigd. Door de aanleg van de Prinses Beatrixsluis in het Lekkanaal (geopend in 1938) is de bedrijvigheid met haar specifieke samenstelling – tagrijnzaken, transportbedrijven, horeca – goeddeels verdwenen.

De ontwikkeling van Vreeswijk loopt parallel aan de ontwikkeling van het scheepvaartverkeer door de Vaartse Rijn en de Lek en ook van dit Merwedekanaal, waarop ook nu nog de bewoners aan de Handelskade 16 uitkijken. Op 16 juli 1896 is de eerste steen gelegd voor dit statige herenhuis. Als opdrachtgever voor de bouw staat de reder Jelis Verschoof vermeld. In 1925 is in opdracht van de toenmalige eigenaar een schuur bij de woning gebouwd, vermoedelijk gaat het om de aanbouw aan de linkerzijde. Ooit was het de ambtswoning van de burgemeester van Vreeswijk, want in 1931 heeft de gemeente Vreeswijk deze woning voor 12.000 gulden aangekocht van een technisch ambtenaar van Rijkswaterstaat, de heer J. Heesterman.

Moest deze heer Heesterman in 1931 vertrekken uit zijn woning aan de Handelskade 16 vanwege de wet van 27 maart 1931? Bij deze wet wordt de aanleg van de Beatrixsluis vastgelegd. En dit zal de ondergang betekenen van de handel aan deze kade. Precies zoals dat ook gegaan is met de handel aan de Dorpsstraat, toen de Koninginnensluis in 1892 werd geopend. Werd deze heer Heesterman aangezien als de boosdoener? Hij werkte immers bij Rijkswaterstaat en was zo betrokken bij de aanleg van de sluizen en kanalen. Werd deze heer Heesterman met de nek aangekeken en buiten gesloten in de toch al kleine gemeenschap? In 1931 telt Vreeswijk rond de 3386 inwoners. Van deze 3386 inwoners oefenden 1194 personen een beroep uit. Van 716 staat het beroep direct of indirect in verband met de scheepvaart. Dat is dus zestig procent van de beroepsbevolking. Landelijk gezien is er in die tijd gemiddeld één winkel per 52 inwoners. In Vreeswijk is die verhouding in 1931 één op 38. Worden deze cijfers vergeleken met andere gemeenten met minder dan 5.000 inwoners, dan blijkt dat de winkelstand in Vreeswijk ongeveer vijftig procent groter was. Deze grote winkelstand heeft, dankzij de vaak dagenlange wachttijden in Vreeswijk, een uitstekend bestaan. Die situatie veranderd op slag, als op 23 maart 1938 de Beatrixsluis wordt geopend. De winkels langs de Handelskade blijven leeg. Een ongeluk komt nooit alleen. Alsof de scheepvaartverplaatsing nog niet genoeg was, trof Vreeswijk in 1938 nog een tweede slag, als de rijksweg Utrecht – ‘s-Hertogenbosch wordt geopend. Daarmee gaat ook het landverkeer letterlijk aan Vreeswijks neus voorbij. En ook dat heeft zijn weerslag op de middenstand van Vreeswijk. Toen en ook nu. Het zal een onderwerp kunnen zijn voor een boek dat later verfilmd wordt.

Het pand aan de Handelskade 16 krijgt in 1940 een aanbouw voor een keuken. In 1982 zijn de luiken vernieuwd. Ongeveer twee jaar later is er granol op de middenpartij aangebracht. Vandaag de dag heeft de woning nog steeds een woonbestemming. De woning is vrijstaand, enigszins teruggelegen van de straat. Het tweelaagse pand is opgetrokken uit baksteen en staat op een plint. De voorgevel heeft een symmetrische indeling met in het midden een gestuukt gedeelte. In het stucwerk zijn cassettevlakken aangebracht. Op de begane grond bevindt zich de ingangspartij, met een portiek waarin een glasdeur met siersmeedwerk en een bovenlicht zijn geplaatst. Boven de deur is een kleine terracotta sluitsteen met de afbeelding van een vrouwenkopje te zien. De ingang wordt geaccentueerd door een luifel met het naambordje ‘Vaartzicht’, die ter hoogte van de vensterbanken van de vensters op de eerste verdieping is aangebracht. De middenpartij wordt op de begane grond geflankeerd door schuifvensters met getoogd bovenlicht, op de eerste verdieping T-vensters met eveneens een getoogde beëindiging. Alle vensteropeningen zijn voorzien van een opvallende terracotta-sluitsteen en hebben luiken. Op de begane grond hebben alle bovenlichten, ook boven de deur, een glas-in-lood invulling. De gevel wordt op de hoeken beëindigd door bepleisterde hoekblokken over de hele hoogte, onder het dak siert een gekorniste kroonlijst het pand. Het schilddak, met de nokrichting parallel aan de straat, is belegd met blauwe kruispannen. Momenteel woont de familie Braaksma in het statige pand aan de Handelskade. Dit al 47 jaar. De heer Braaksma heeft de woning in 1966 gekocht van de gemeente Vreeswijk op een veiling.

Het Hotel waar de veiling plaatsvond in 1966 geheel links.

In mijn gesprek met de dochter, Iris Boukje Braaksma,hoor ik hoe de koop tot stand is gekomen: “In 1966 verkocht de gemeente Vreeswijk de woning. Dat werd toen ‘gemijnd’. In Hotel Geurts, nu Poelzicht, werd de woning voor een hoog bedrag ingezet en het bedrag voor de koop van de woning werd steeds minder. Wie het eerste ‘mijn’ riep mocht de woning voor dat bedrag kopen. Uiteindelijk riep mijn vader, die in 1999 is overleden, het eerst ‘mijn’ en kreeg hij de woning voor 51.000 gulden. Bij de veiling was ook de directeur van het schippersinternaat aanwezig. Ook hij had de woning graag willen kopen om het om te laten bouwen als dependance voor het internaat. Dat is uiteindelijk niet gebeurd, omdat mijn vader genoot van de tuin en de vogels.”

Op dit moment wonen moeder en dochter Braaksma nog in het pand. De familie woonde, voordat ze met z’n allen in Vreeswijk kwamen wonen, in de binnenstad van Utrecht, aan het Predikherenkerkhof. De heer Braaksma was ornitholoog van 1947 tot 1986 bij Staatsbosbeheer en was mede verantwoordelijk voor het tot stand komen van het boekje ‘Vogels in Nieuwegein’ en ‘Vogels als hobby en als bron van bestaan’. Dochter Iris laat weten dat burgemeesters F. J. H. (Frits) Schneiders en Jhr. J.C. Mollerus in het pand woonden. Schneiders was burgemeester van 1964 tot 1968 en Mollerus van 1925 tot 1945. Vroeger keek de familie Braaksma in de achtertuin uit op grote weilanden, waar nu huizen staan. Nu genieten ze nog van de schepen die langs varen op het Merwedekanaal. En de naam van het statige pand? Dat zou Nu ‘Kanaalzicht’ kunnen zijn, want de Vaartse Rijn ligt door het graven van het Merwedekanaal uit het zicht. Maar het mag ‘Vaartzicht’ blijven heten omdat men het kanaal ook de ‘Keulsche Vaart’ noemt.

One thought on “Pand aan Handelskade blijft Vaartzicht heten

  1. Fred

    Leuk verhaal, het huis viel me vanmorgen ineens op. Raar, ik woon hier toch al enige tijd… hahaha.
    We zijn nu inmiddels aanbeland in februari 2022 en ik vraag me af of de familie Braaksma er nog steeds woont. Het huis zou een opknapbeurt kunnen gebruiken. Zonde om zulke huizen – met enige historie – te laten verslonzen.

Wees betrokken. Reageer en geef een reactie op bovenstaand artikel!

Onze adverteerders maken pen.nl mogelijk