Oordeel

De wethouder is een gewetensvol mens. Hij is op weg naar het gemeentehuis en realiseert zich dat hij daar het gemeentelijk beleid, de afspraken en de regels moet toetsen. Eenmaal in de vergadering wordt het hem snel duidelijk dat de gemeente trots kan zijn op haar alerte gebouwenbeheerder. Het getoonde werk kan inderdaad volstrekt niet door de beugel. Maar goed dat de regels zo helder zijn.Dan stokt hem de adem in de keel. Het college heeft het werk bekeken, beoordeeld en komt tot de conclusie dat zij geen oordeel heeft. Hij schraapt zijn keel, vol vertrouwen in zijn overtuiging, om zijn standpunt nog eens te onderstrepen. Zijn gedachten gaan naar vergelijkbare situaties; de jury van een Miss Holland verkiezing die besluit dat alle missen even mooi zijn en dat het publiek maar moet oordelen, de jury van het Sportgala die tot de conclusie komt dat alle sportverenigingen evengoed gepresteerd hebben. Het gelijkheidsprincipe in optima forma.Hij krabt zich een keer achter de oren en besluit verder te zwijgen. Zijn oordeel komt wel tot uiting in het minderheidsstandpunt dat naar buiten gebracht gaat worden. Wel blijft de vraag knagen hoe het mogelijk is dat zijn collega’s ziende blind zijn. De afspraken en regels in de gemeente zijn toch duidelijk? Aanstootgevende kunst moet uit de openbare ruimte verwijderd worden.Het standpunt van het college is voor hem onbegrijpelijk. Als het college zegt dat zij niet oordeelt over kunst en de mening over kunst overlaat aan een ieder, dan betekent dat toch dat geen enkele uiting van kunst ooit nog gekwalificeerd kan worden als aanstootgevend? Hij hoort het duidelijk; het college heeft inhoudelijk geen oordeel over kunst.Ik heb bewondering voor de wethouder. Als enige heeft hij zich gekweten van zijn taak. Hij heeft het werk bekeken en is tot de conclusie gekomen dat het niet thuishoort in de openbare ruimte. Dat is zijn taak als wethouder. Het durven oordelen op basis van gemaakte afspraken en regels. Niet oordelen is een vrijkaartje voor anarchie. Regels zijn dan opeens regels geworden zonder inhoud. Als ze getoetst worden, blijken de regels ondergeschikt aan politieke interpretatie.De uitspraak van de meerderheid van het college is om over na te denken. Het behoeft geen verdere uitleg dat ik blij ben met het terughangen van de werken en de feestelijke opening van de expositie. Maar dat staat los van de uitspraak. Die duidt op gebrek aan lef. Het college had kunnen en moeten zeggen dat hier absoluut geen sprake is van aanstootgevende kunst. Dat de mythe van Leida ouder is dan onze cultuur en stamt uit een tijd dat er nog geen Gucci, Armani of Lonsdale bestonden. Dat vrouwen toen nog in alle naaktheid vrouw mochten zijn, naast al even naakte mannen.Een kunstzinnige interpretatie van een mythe is bijna per definitie niet aanstootgevend. De wand- en vloerversieringen in Pompei zijn daarvan nog levende bewijzen. Dat oordeel had het college kunnen en moeten uitspreken. Daarmee zou recht gedaan zijn aan de kunstenares en haar werk. Daarnaast zou de gebouwenbeheerder gewezen moeten worden op terughoudendheid in het interpreteren van de regelgeving.Dit is publiekelijk allemaal niet gebeurd. In de openbaarheid verschuilt het college zich achter het niet oordelen over kunst.Hulde aan de wethouder die wel het lef heeft te staan voor zijn overtuiging.Afrodite

Wees betrokken. Reageer en geef een reactie op bovenstaand artikel!Reactie annuleren