Een deel van de betrokken van de tramaanslag op het 24 Oktoberplein op 18 maart 2019, kampt nog steeds met gezondheidsklachten en PTSS-gerelateerde klachten. Dit blijkt uit onderzoek van GGD regio Utrecht waarbij gedurende anderhalf jaar 23 ooggetuigen, nabestaanden, slachtoffers en hun families van de tramaanslag werden gevolgd.
Eén van de slachtoffers was een toen 21-jarige vrouw uit Nieuwegein. Zij zat in de in de tram die van Nieuwegein naar Utrecht ging. Bij de aanslag in Utrecht op 18 maart 2019 vielen vier doden en zes gewonden. Met een handvuurwapen werd door één persoon, Gökmen Tanis, geschoten in en rondom de tram op het 24 Oktoberplein. Hij werd later die dag aangehouden en is inmiddels veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf.
Betrokkenen werden een half jaar en anderhalf jaar na de tramaanslag geïnterviewd. Gedurende deze periode kampten zij vooral met emoties als paniek/angst ten tijde van de aanslag, maar ook angst voor herhaling, woede, alertheid, schuldgevoel en somberheid. Een deel van de geïnterviewde betrokkenen heeft door de tramaanslag trauma-gerelateerde klachten. Toch heeft het merendeel zijn of haar leven weer kunnen oppakken.
Invloed van schokkende gebeurtenissen en steun
Carolien Plevier, onderzoeker van GGD regio Utrecht: “We weten uit andere onderzoeken na rampen dat mensen veerkrachtig zijn en na verloop van tijd hun leven weer kunnen oppakken. Een kleine groep ondervindt langere tijd problemen door de ervaringen van de gebeurtenis. Ook in het onderzoek onder betrokkenen van de tramaanslag zien we die verschillende groepen terug. Of het met iemand wel of niet goed gaat na verloop van tijd, heeft met een aantal factoren te maken. Ten eerste hoe veerkrachtig iemand van nature is, maar ook met de aard van het incident en de mate waarin iemand daarin bedreigd is geweest of iemand verloren is door de gebeurtenis. Ook het hebben meegemaakt van andere schokkende gebeurtenissen (ook in het verleden), een gebrek aan sociale steun en het niet kunnen vinden/ ontvangen op het juiste moment van de gewenste zorg/hulp draagt bij aan hoe het met iemand gaat.”
Vinden van de juiste zorg zoektocht
Bijna alle geïnterviewden hebben naar aanleiding van de tramaanslag contact gehad met hun huisarts en bijna iedereen heeft contact gehad met Slachtofferhulp Nederland. Ruim de helft van de geïnterviewden heeft contact gehad met psycholoog, psychotherapeut of psychiater. Toch is er ook een groep geïnterviewden die geen hulp of ondersteuning heeft gezocht of gevonden naar aanleiding van de tramaanslag. Na anderhalf jaar was de helft van de geïnterviewden nog in behandeling of op zoek naar de juiste behandeling. Geïnterviewden gaven aan dat het soms best een zoektocht was, omdat ze niet wisten welke zorg passend was of dat er wachtlijsten in de zorg waren.
Invloed van de Coronacrisis
De Coronacrisis en de maatregelen hebben net als bij de rest van de samenleving ook invloed op de betrokkenen van de tramaanslag. Betrokkenen gaven aan het jammer te vinden dat er minder afleiding was, omdat musea en restaurants gesloten zijn en bezoek beperkt moest worden. Ook het ontmoeten van andere getuigen/betrokkenen rondom de rechtszaak was niet mogelijk in verband met de maatregelen, terwijl een deel daar wel behoefte aan had gehad. Toch had de crisis voor sommige geïnterviewden ook een positieve kant; omdat iedereen thuis moest blijven was er meer tijd om de gebeurtenissen te verwerken.
Opzet van het onderzoek
In het onderzoek in opdracht van gemeente Utrecht, werd gekeken naar hoe het gaat met de nabestaanden, betrokkenen en hun families en ooggetuigen een half en anderhalf jaar na de aanslag. De gemeente wilde met het onderzoek monitoren of nabestaanden, getroffenen, hun families en ooggetuigen de zorg krijgen die nodig is. 23 van de 78 mensen die bekend waren bij het Openbaar Ministerie en Slachtofferhulp Nederland zijn geïnterviewd en hebben vragenlijsten ingevuld.
Alhoewel het aantal respondenten beperkt was, schetst het onderzoek een beeld van hoe het met de geïnterviewden ging. Doordat verschillende doelgroepen zoals slachtoffers, nabestaanden, getuigen en familie van betrokkenen aan het onderzoek hebben deelgenomen en in het onderzoek gebruik is gemaakt van een semi-gestructureerde vragenlijst hebben we door middel van dit onderzoek achtergronden op kunnen halen waarom het met een deel van de groep geïnterviewden goed gaat en met anderen niet.