Nieuwegeinse markt floreert: ‘Multi-culti op de markt, dát is nodig’

De Nederlandse markten verkeren in zwaar weer. Minder kramen, minder bezoekers en vergrijzing: de diversiteit in kramen is soms lastig vast te houden. In Veenendaal herkennen ze die trend wel, maar in Nieuwegein klinkt een ander geluid. Daar gaat het namelijk ‘meer dan goed’.

Marktmanager Ton

In tien jaar tijd is 15 procent van de markthandelaren ermee gestopt, schreef de NOS onlangs. Dat komt neer op een kleine 2000 ondernemers, blijkt uit cijfers van de Kamer van Koophandel. Vooral non-food kramen met bijvoorbeeld beddengoed, stofzuigerzakken en kleding geven er de brui aan. Daarnaast blijkt uit onderzoek van GfK dat een derde van de Nederlandse huishoudens weleens naar de markt gaat, in tegenstelling tot in 2008: toen ging bijna de helft van de Nederlanders naar de markt. Van de mensen die gaan is slechts 18 procent onder de 30 jaar oud.

In de 40 jaar dat Ton Smeitink al met zijn bloemenkraam op de markt in Veenendaal staat, heeft hij het toch wel een beetje zien veranderen. Ja, de sfeer is nog precies hetzelfde, maar het is rustiger geworden. “Vroeger waren de dames vrij en kwamen die naar de markt, nu moet iedereen werken”, vertelt hij. Niet dat mensen niet meer komen, hoor. “Mensen komen absoluut nog naar de markt! Het blijft een sociaal gebeuren: je komt elkaar tegen, staat met elkaar te kletsen.” In het weekend komt zelf de ‘jongelui’ naar de markt toe.

Werk elders
Zo’n 25 jaar heeft Ton een tijdelijk stokje van marktmeester overgenomen, een functie die hij nu nog steeds uitoefent. “Tja, ik ben gewoon een Hagenees met een grote bek. Mensen kennen mij en ik ken hun.” Als marktmeester overziet hij de situatie op de markt, bewaart hij de vrede en fungeert hij als tussenpersoon van de gemeente en de marktkooplui. Bij Ton hoeven ze niet aan te komen met smoesjes, daar prikt hij gewoon doorheen. “Ze kunnen wel verhaaltjes verzinnen, maar ik heb het allemaal al gehoord.” Waarom ze te ver uitpakken, niet komen of nep-producten verkopen bijvoorbeeld. “Er moet toezicht zijn”, vult hij zichzelf aan.

Tijdens het toezicht houden, staat Ton met de rest van zijn gezin in de kraam. Samen met zijn vrouw en twee zoons gaat hij vijftien markten af. Op al die markten heeft hij het aantal non-food kramen wel zien dalen. Logisch ook, vindt hij. “In de coronaperiode zijn er heel wat kooplui geweest die niet op de markt mochten staan vanwege de maatregelen. Die zijn wat anders gaan doen, zijn begonnen als bouwvakker of zzp’er in transport.” Als je moet kiezen tussen werken voor een baas of de lange werkdagen van de markt… “Als je de kans krijgt om het ergens anders makkelijker te verdienen, dan doe je dat ook”, weet Ton.

Onzekere tijden
Toch is dat maar de helft van het probleem. “Internet hè’, zegt hij veelbetekenend. “Het wordt toch steeds moeilijker om de kosten te verdienen.” Op vrijdag en zaterdag gaat het nog wel, maar doordeweeks is het lastig ‘om je brood te verdienen’. Als Ton zichzelf zou uitbetalen voor álle uren die hij werkt, zou hij geld tekort komen. “Maar het is zo leuk, dit is mijn leven”, zegt hij met een zucht. “Mijn kinderen willen de kraam overnemen, maar soms vraag ik me af of het wel verstandig is.”

De volgende crisis staat namelijk al voor de deur: de energiecrisis. De kassen blijven namelijk leeg, omdat het gas te duur is. Dat betekent minder aanwas van bloemen om te verkopen, terwijl de kosten hetzelfde blijven. “En daarbij: komen mensen nog wel bloemen kopen als ze de gasrekening al nauwelijks kunnen betalen.” Ton schudt zijn hoofd. “Het zijn onzekere tijden, ik denk eigenlijk dat dit veel erger is dan corona.”

Op de markt in Nieuwegein staat het er fleuriger voor. Jan Bontekoe is net als Ton marktmanager, maar hij wil het over een andere boeg gooien. Social media, goede websites, luisteren naar de vraag van het publiek. Hij struikelt nog net niet over zijn woorden als hij er in groot enthousiasme over vertelt. “De markt is voor de mensen die het aangaat fantastisch, echt waar. Leuk en gezellig, maar ook oud en vergrijsd”, vertelt Jan.

Beperkte ruimte
Acht maanden is hij nu marktmanager van Nieuwegein en hij probeert er nu al de schouders onder te zetten. “Ik ben gaan zoeken naar de essentie van de markt van de toekomst.” Dat ging gepaard met een onderzoek waarbij hij bijna 80 markten bezocht. De uitkomst: een goede website, sociale media en publiciteit zijn nodig om mensen naar de markt te trekken. En niet te vergeten goed contact met de gemeente, want daar is Nieuwegein ook mee gezegend. “Gemeente Nieuwegein geeft in alles medewerking, ze doen alles wat ze kunnen om de markt te helpen verbeteren!”

En dat loont, want: “Het gaat meer dan goed in Nieuwegein. Het is een stuk gezelliger, er komen meer mensen, meer kinderen en er wordt meer verkocht. Als je op zaterdag naar de markt op Cityplaza komt, zie ik het niet tegenvallen. Er zijn gezinnen, oudjes, kinderen…” Ja, het aantal kramen loopt terug, maar daar zijn ook andere redenen voor, weet Jan. “De ruimte die er is, is beperkt. Vroeger waren er meterslange kramen, nu zijn er verkoopwagens. Vrachtwagens willen ze bijvoorbeeld niet meer in het centrum, dus die plekken zijn er beperkt.”

Giga-omzet
En als er dan al lege plekken op zijn markt zijn, probeert Jan er het beste van te maken. “Zaterdag hebben we een edelstenenkraam staan. Hartstikke interessant! Sommige kramen zijn nu eenmaal niet meer van deze tijd.” Probeer maar eens keukengadgets te verkopen als mensen alles van buitenlandse sites kunnen bestellen voor een prikkie. Als marktmanager gaat Jan de uitdaging aan: “Je moet zoeken naar de juiste mensen op de juiste plekken.” Luisteren naar wat de mensen willen.

Bio-ondernemers bijvoorbeeld. “Je hebt bio-vlees, bio-eieren en bio-groenten, waarom is er nog geen marktbeweging. Daar is júist vraag naar in Nederland.” En een andere tip van Jan: denk alternatief. “Zoek de Marokkaanse of Turkse bakker, die met zijn bakkersspullen op de markt kan staan. Als ik er zo een kan krijgen, die met z’n hele assortiment Middellandse Zee-brood staat… Mensen willen Turks brood, daar zit een giga-omzet aan!” Hij glimlacht. “Je moet de ruimte geven aan de multiculturele samenleving. Niet alleen visjes uit Spakenburg, maar ook een bakker uit Istanbul. Dat is belangrijk voor Nederland en mist nog een beetje.” Voor nu: “Geef het tijd. De markt gaat de goede kant op.”

Met dank aan onze samenwerkingspartner RTV Utrecht

Wees betrokken. Reageer en geef een reactie op bovenstaand artikel!Reactie annuleren