Het Nieuwegeinse jeugdbeleid kan op een aantal punten beter, concludeert de rekenkamercommissie in een rapport. Zij doen een aantal aanbevelingen aan de raad en het college. Wethouder Kuipers liet gisteren weten dat hij zich in de aanbevelingen kan vinden.
Een van de problemen die de rekenkamercommissie signaleerde, is dat het systeem van zorg op- en afschalen beter kan. Zo komt het voor dat iemand die veel zorg krijgt, dit eigenlijk niet meer nodig heeft. “Soms bleek dat iemand wel bereid was om akkoord te gaan met minder zorg, maar dan was er geen plek om uit te stromen”, zegt Angelique Hubens, lid van de rekenkamercommissie. Hierdoor zitten jongeren langer onnodig vast in zware zorg. Het college wil hier in de toekomst meer oog voor hebben.
Te weinig aanbod
Dit probleem is mede te verklaren door het zorgaanbod dat soms onvoldoende is en waar tekorten waarneembaar zijn. Vooral voor jonge kinderen zijn te weinig plekken voor specialistische opvang. De rekenkamer adviseert de tekorten aan te pakken. Ook doet de gemeente nog te weinig aan preventieve zorgverlening, vinden de onderzoekers. “Beleidsmatig is de preventieve zorg goed verankerd, maar in de uitvoeringspraktijk is dit soms nog lastig uitvoerbaar”, schrijven zij.
Het college laat in een reactie weten dat zij dit niet altijd zelf in de hand hebben. Hubens: “Als college kan je echter wel sturen in je beleid. Bovendien kan de raad ervoor kiezen, het college de goede kant op kan wijzen.”
De derde aanbeveling is dat professionals van verschillende (zorg)organisaties niet altijd goed samenwerken. “Bij de interviews bleek al dat sommige mensen elkaar niet kende, terwijl zij dit wel graag wilden. En dat is precies wat je wil, dat iedereen elkaar snel weet te vinden”, zegt Hubens.
Meer tijd en geld
Ook moeten zorgconsulenten meer de ruimte – en vooral geld – krijgen om de jeugd in de gaten te houden, ook nadat iemand uitstroomt uit een zorgtraject. In de praktijk komt het nog voor dat de jeugd van de radar van zorgverleners verdwijnen.
En als laatste adviseren de onderzoekers het college om beter streefwaarden te benoemen en de voortgang van het gestelde beleid goed te monitoren. “Dit is een belangrijk mankement van de plannen”, zegt Hubens. “Dat hangt samen met het inkoopbeleid, waar vooral naar output is gekeken en minder naar kwaliteit.” Het college werkt echter aan een nieuw inkoopbeleid, waarbij meer wordt gekeken naar wat echt nodig is en volgens een andere systematiek. Hier moet nog gaan blijken of dit gaat werken.
Opvallend: de onderzoekers zagen geen verschil tussen het jeugdbeleid bij de verschillende doelgroepen, zoals geslacht, leeftijd of migratieachtergrond.
