Malle mensen

Dat mensen malle dingen doen, daar heeft u zelf ook vast wel de nodige ervaring mee. Mijn oogst van de afgelopen weken:

Ik liep ’s avonds het laatste rondje met mijn hond, toen ik bij een verbindingsweggetje kwam, waar auto’s door moeten om in hun wijk te komen. Om de vaart uit het verkeer te halen, staat er een soort stenen bouwsel langs de kant. Toen ik op het betreffende stuk liep, reed een auto de hoek om naar de doorgang, mij tegemoet. De auto bleef bij het hoekje staan om mij door te laten, althans, dat veronderstelde ik. ‘Goh, wat beleefd’, dacht ik nog. Juist toen ik langs het bouwsel kwam, trok de auto op en reed zo rakelings langs mij dat ik nog net mijn hond het gras op kon trappen en mij kon afkeren. Hierbij kwam de rechterbuitenspiegel tegen mijn bovenarm aan en klapte terug. Dat heeft nog een lelijke blauwe plek opgeleverd. Ik keek volkomen perplex de auto na, verwachtte eigenlijk dat die wel even zou stoppen, maar niets daarvan.

Enige tijd later een soortgelijk voorval. Nu in de parkeergarage onder City Plaza. Ik liep aan de linkerzijde van de weg vlak langs de geparkeerde auto’s naar mijn eigen auto, toen mij een auto tegemoet reed. Ik merkte dat er ook van achter mij een auto aankwam. Nu kunnen twee auto’s elkaar daar net passeren, maar niet als er ook nog een voetganger loopt. De mij tegemoet rijdende auto minderde vaart, dus ik liep even stevig door, dicht langs de kant van de weg opdat het verkeer dan snel weer verder kon. Tevergeefs! De mij tegemoet komende auto trok op, men had kennelijk haast en geen compassie met dit mens, en reed zo rakelings langs mij dat – het leek wel déja vu – de rechterspiegel tegen mijn bovenarm aan klapte. Met de gedachte aan de eerste ervaring, riep ik de chauffeuse iets na dat naar mijn mening niet in de Dikke Van Dale staat. Ik keek nog even of ze zou stoppen, maar alweer niets daarvan. Zo was ik wederom een ervaring met het subnormale gedrag van mijn stadsgenoten en een tweede blauwe plek op mijn arm rijker.

Het laatste voorval, waarvan ik wil verhalen, speelde zich weer af tijdens het laatste rondje met de hond. Ik stond op een asfaltpad langs een water even te praten met twee andere hondenbaasjes. In de verte zag ik een jongeman met zijn hond aankomen, die om redenen die er hier niet toe doen, mijn bloed wel kan drinken. De jongeman wel te verstaan; de hond ook, maar die speelt geen rol in dit verhaal. In plaats van gewoon zijn weg te vervolgen, sloeg de jongeman af, onze richting in. De afstand tussen de andere hondenbaasjes en mij was ongeveer vijftig centimeter, en daar past heus geen zeer uit de kluiten gewassen jongeman tussen. De jongeman wrong zich tussen ons door, waarbij hij mij aanstootte, wat op zichzelf natuurlijk al vrij onbeschoft is, en mijn toch al beurse arm een nieuwe tik gaf. Tot mijn verbijstering en afgrijzen bleef hij ook nog stilstaan en gedurende pakweg vijf seconden tegen mij aan geleund staan, zonder een woord te zeggen. Ik keek eens opzij, maar stond verder geheel met de mond vol tanden vanwege het provocerende en intimiderende karakter van deze handelswijze. Uiteindelijk liep hij door, mogelijk teleurgesteld vanwege het feit dat geen van ons reageerde. Hij bleef op een metertje afstand nog even dralen om te kijken of er met de honden nog een fijne rel zou ontstaan, maar dan kent hij mijn Ben niet. Die is zo zachtaardig dat hij zelfs een regelrechte agressieve aanval van een andere hond als een tijdelijke omissie beschouwt, die je het beste maar gewoon kan laten overwaaien.

Hallo beste lezer, wie is er nou gek: u en ik, of dit soort tragische vergissingen van onze schepper? Van beide eerste incidenten heb ik geen eens melding gemaakt bij de politie. De laatste vond ik zo bizar dat ik het wel heb gemeld. Ik hoopte duidelijk te maken dat ik dit soort intimidaties niet als het normale gedragsrepertoire beschouw van de doorsnee mens, maar dat terzijde.

Niet dat ik veel van de melding verwacht, want ik heb gemerkt dat onze hermandad het kleine leed van deze ‘eenzame’ burger niet een zaak vindt waar je lekker mee kunt scoren.

Een hondenbaasje, die ik regelmatig op mijn wandelingen ontmoet, vertelde mij onlangs vol trots dat hij een fiets in het struikgewas had gevonden en daar terstond melding van had gemaakt bij onze Nieuwegeinse politie. Helemaal vervoerd verhaalde hij hoe adequaat men had gereageerd en dat slechts luttele uren later de eigenaresse van de fiets haar bezit terug had en voor zijn deur stond met een bloemetje. ‘Ja’, bromde ik, ‘een fiets terug bezorgen is natuurlijk ook hartstikke goed werk, moet beslist gebeuren, en heerlijk voor de betrokkenen, maar in mijn geval laten ze me toch mooi barsten. Veel te beladen dat geval van mij, en dus doe je gewoon of je neus bloedt, misschien gaat het dan vanzelf wel over’. Nou, nee dus, het gaat niet vanzelf over.

Is er in ons Nieuwegeinse Korps nog een ferme kerel, stoere knaap (m/v) die het aandurft het niet-scorende en van haken-en-ogen voorziene leed van deze onbekende burger serieus te nemen? U wordt met open armen ontvangen! En wie weet, krijgt u ook een bloemetje voor uw tomeloze inzet…

Vorige columns: zie archief.

Volgende column: verschijnt 11 februari 2005.

Dit bericht werd geplaatst in Niet gecategoriseerd door . Bookmark de permalink .

Wees betrokken. Reageer en geef een reactie op bovenstaand artikel!Reactie annuleren