Leuke weetjes, deel 8: ‘Start openbaar vervoer, van raderboten tot sneltram’

In de rubriek ‘De Oude PEN’ behandelen we al jaren de historie van de gemeente Nieuwegein. Een samenvoeging van de twee gemeenten Jutphaas en Vreeswijk. Ook in de rubriek ‘Toen & Nu’ blikken we terug en kijken we naar vandaag. En dan hebben we het nog geeneens gehad over de rubriek ‘De oude ansichtkaarten.’  Eerder schreef onze redactie al over de eerste vermelding van Jutphaas. Deze week: ‘De start openbaar vervoer, van raderboten tot sneltram in het nu van Nieuwegein’

De diligence en de trekschuit kunnen worden gezien als vormen van ‘openbaar vervoer’, die al in de 17e en 18e eeuw actief waren. Als start van het openbaar vervoer in Vreeswijk (en later in Jutphaas) is het jaar 1870 gekozen. Dat jaartal kan namelijk met enige verbeeldingskracht worden gezien als de ‘stichting’ van de onderneming, die vanaf toen in Jutphaas en Vreeswijk het openbaar vervoer verzorgde; achtereenvolgens met raderboten, stoombarges, stoomtrams, paardentrams, trams-met-autobustractie, autobussen en de sneltram.

Stoombootdiensten
In 1857 openden een aantal scheepvaartondernemers een dagelijkse stoombootdienst tussen Rotterdam en Schoonhoven, die al na enkele jaren werd doorgetrokken naar Arnhem. Vreeswijk werd toen, net als veel plaatsen langs de Lek, een tussenhalte. Onafhankelijk van deze diensten begon de directeur van deze nieuwe stoombootmaatschappij, Johann Hermann von Santen (1819-1877), zelf een stoombootdienst voor passagiers tussen Vreeswijk en Utrecht en IJsselstein en Utrecht (hij bestuurde deze onderneming tot aan zijn overlijden).

In 1870 werden deze diensten alle samengevoegd in de onderneming Reederij Stoombargedienst. Voor de diensten op de Lek heeft de maatschappij acht raderboten in dienst gehad. Eén ervan vaart nu nog onder de naam Kapitein Kok (Amsterdam). Die boot heette oorspronkelijk De Reederij op de Lek 6, maar kreeg na haar restauratie de naam van haar laatste kapitein. Deze boten vervoerden niet alleen passagiers, maar ook vee en goederen.

De stoombarges (= van oorsprong een trekschuit, die door stoomkracht wordt voortbewogen) voor het passagiersvervoer tussen Vreeswijk en Utrecht en IJsselstein en Utrecht, waren veel kleiner. Er konden enkele tientallen passagiers in. Het dorp Jutphaas was van deze diensten de grote ‘profiteur’: de stoombarges van deze lokale diensten konden aanleggen in het centrum van het dorp.

Trams
Rond 1880 kwamen er nieuwe ontwikkelingen toen de IJssel Stoomtramweg Maatschappij (IJSM; 1882-1893) een stoomtram plande tussen Vreeswijk en Utrecht. Nadat het verbrede Merwedekanaal in 1883 gereed was gekomen en de Utrechtse Liesboschbrug een weegproef met de stoomtram had doorstaan, reed de eerste stoomtram. Op IJsselstein bleef de stoombarge nog enige tijd varen.

In 1888 nam de Reederij Stoombargedienst het tramlijntje over en vanaf toen heette zijn onderneming Stoomtram en Bargedienst Vereeniging. In de loop 1893 doekte deze vereniging het tramlijntje op, waarna ze op 29 oktober 1893 de eerste paardentram tussen Utrecht en Vreeswijk startte. Via de route: Station Westerkade Utrecht, Jutphaseweg, Liesboschbrug, Utrechtsestraatweg, Heren- en Dorpsstraat Jutphaas, Doorslagbrug, Vreeswijksestraatweg, reed deze tram dan naar de eindhalte bij de Wilhelminabrug in Vreeswijk.

Tot 1923 bleven de paarden de tramwagens trekken, maar in de zomer van dat jaar werden de paarden vervangen door A-Fords; tegelijkertijd verdwenen de paardenstallen aan de Vreeswijkse Handelskade en de Jutphase Dorpsstraat. Toen in 1927 autobussen alle vervoer overnamen, verdwenen ook de tramwagens. Tot de oorlogsjaren bleef de maatschappij de naam voeren Tram- en Bargedienst Vereeniging. (wanneer de term ‘stoom’ uit de naam verdween, is niet bekend.)

Autobussen
De eerste autobussen kwamen in de dorpen Jutphaas en Vreeswijk in 1914. Het waren oude Parijse stadsbussen, waarmee de Utrechtsche Persoonen en Goederenvervoer Maatschappij een geregelde lijndienst tussen Utrecht en Gorinchem onderhield. Vanaf 1927 verzorgde de Tram en Bargedienst uitsluitend met autobussen het vervoer. In de gehele regio wel te verstaan, want de maatschappij kocht meerdere kleine particuliere vervoerbedrijven op.

In 1941 kreeg de onderneming na de overname van de busmaatschappij Reederij op de Lek uit Sliedrecht, de naam De Twee Provinciën. In de volksmond werd de autobusonderneming kortweg TP genoemd en uiteindelijk verdween de naam De Twee Provinciën ook van de bussen en kwam alleen het logo op de zijkant. Onder die naam breidde het net zich enorm uit en ook dat noodzaakte weer tot naamswijzigingen. Achtereenvolgens kreeg de onderneming de naam Busmaatschappij West Nederland, Busmaatschappij Centraal Nederland en uiteindelijk Connexxion.

Sneltram
De laatstgenoemde maatschappij werkte samen met de Nederlandse Spoorwegende plannen voor de sneltram uit. In 1983, precies één eeuw nadat het eerste stoomtrammetje reed tussen Vreeswijk en Utrecht, maakte de sneltram zijn eerste rit tussen Nieuwegein en Utrecht. De lijnen van de sneltram lopen van Utrecht tot aan het winkelcentrum Hoog-Zandveld in Nieuwegein-Zuid en van Utrecht tot aan het Sint-Antonius Ziekenhuis. Die laatste lijn is in 1985 doorgetrokken naar IJsselstein.

Wees betrokken. Reageer en geef een reactie op bovenstaand artikel!Reactie annuleren