De Molenstraat in Vreeswijk. Net als de Lekstraat vormt de Molenstraat een deel van het bebouwde tracé van de noordelijke Lekdijk. De zeventiende-eeuwse stellingmolen van J.A. van Eck is verdwenen. Deze molen is eerder beschreven in de rubriek ‘Toen en Nu.’ Deze molen was zo karakteristiek voor dit oudste gedeelte van Vreeswijk. Dit gebied werd in de jaren ’70 overigens ‘het zwarte gat’ genoemd vanwege de slechte staat van veel woningen daar. De Molenstraat 1-3-5 heeft twee beschrijvingen en wel de genummerde en het ongenummerde, deze laatste noemt men ‘achter 1-5.’
De aparte ingang aan de Molenstraat 1 in 1960
Het pand Molenstraat 1-3-5 is gebouwd op een gedeelte van het erf van de in het Rampjaar 1672 in brand gestoken en verwoeste herberg ‘De Koning der Moren’. De bouw zal ergens tussen 1675 en 1680 hebben plaatsgevonden. Het is van oudsher een herberg en logement geweest met stalling voor 12 paarden. De naam, heel toepasselijk voor een dergelijk etablissement vlak bij de sluis van Vreeswijk gelegen,: ‘Het Schippershuis.’ Deze naam komt al in 1740 voor. In de Resolutieboeken van Vreeswijk wordt in 1749 Geurt van Lexmont als hospes van het Schippershuis genoemd. Hij moet dan voor het gerecht verschijnen omdat hij een arme vrouw voor zijn deur in de kou heeft laten overlijden.
De Molenstraat nu
Op 1 mei 1888 gaat de drankvergunning van Jan van ’t Sol over naar Piet van Loon. De weduwe Van ’t Sol, Dirkje van Batenburg, hertrouwt later met Piet van Loon. Zij heeft het pand op 11 mei 1887 gekocht. Van Loon koopt in 1904 de erfpachtrechten. Dan is nog steeds sprake van koffiehuis Het Schippershuis. De indeling in die tijd bestaat uit een gelagkamer, een kelder, beneden voorkamer, beneden slaapkamer, keuken, keukenbergplaats, overloop van de trap, logeerkamer, alkoof van de boven achterkamer, boven achterlogeerkamer, boven voorkamer, zolderkamertje, zolder. In het café staan een biljart en een speelkast/automaat.
Het grote dwarspand is op de hoek van de Molenstraat en de Dorpsstraat gelegen en bestaat uit twee bouwlagen. De gevels zijn voorzien van een plint en een grijze blokbepleistering. Het pand op de hoek, Molenstraat 1, is vier traveeën breed (Een travee is de afstand tussen twee opeenvolgende steunpuntassen in de lengterichting van een gebouw, vaak de breedte van een deur of venster) en heeft een witgepleisterde lijstgevel aan de Dorpsstraat met een neoclassicistische vormgegeven pui met pilasters. De Molenstraat 3 is drie traveeën breed en nr. 5, waar Gijsje Doeland een winkeltje had is twee traveeën breed. Gijsje was een vrijgezelle juffrouw die naast haar winkeltje ook diverse pandjes opkocht, begin vorige eeuw. Bij haar overlijden had zij haar bezittingen vermaakt aan de N.H. Kerk. Over het pand is vrij weinig bekend maar bij het vinden van een verhaal blijkt dat er in het pand aan de Molenstraat 1, lange tijd een logement was gevestigd. In 1887 vestigde van Loon zich in het pand op nummer 1 en had daar, naast een sleepagentschap ook een café. Een combinatie die raar lijkt maar toch rond die tijd een heel begrijpelijke.
De Molenstraat vanaf de andere kant gezien.
Vreeswijk is lange tijd nauw verbonden aan de scheepvaart geweest. Aan het tijdperk van de stoomsleepvaart kwam rond de vijftiger jaren tamelijk snel een einde. De politiek kon hier in 2010 ‘verandering’ in brengen door de Nationale Sleepbootdagen, die om de twee jaar plaatsvinden in Vianen, weer naar Nieuwegein te halen. Helaas is dit niet gelukt.
Het agentschap van van Loon aan de Molenstraat 1 wist zich goed te handhaven in de roerige tijden begin vorige eeuw. Na de eerste wereldoorlog groeide zijn sleepagentschap uit tot een sleepbootrederij van betekenis met de naam ‘De Harmonie.’ In een overleveringsverhaal van de heer Jacob Barneveld lezen wij: “’s Avonds om tien uur kon je je briefje halen bij Piet van Loon met daarop de namen van de schepen die je de volgende morgen moest aanmaken. Van loon wist dat ’s avonds om zeven uur al, maar je briefje moest je om tien uur halen. Misschien omdat je dan nog wat in zijn café zou gebruiken? In die tijd, wilde je als sleepboot een vrachtje hebben, moest je naar een sleepagentschap. Een sleepagent bemiddelde tussen sleepbooteigenaren en schepen, die gesleept moesten worden. Vroeger was het werk eigenlijk allemaal bij de sleepagenten. Velen hadden een café. Zo’n sleepagent verdiende dan dubbel. Na de oorlog is dit veranderd en kreeg je de opdracht na toerbeurt. Dus was er ook geen aanleiding meer dat je in een café je werk moest zoeken, want wie het meeste dronk, kreeg de beste reizen, zo was wel eens de indruk.”
Als u door Vreeswijk loopt over de Dorpsstraat, en kijkt naar dit pand aan de Molenstraat 1-3-5, denk dan eens dat hier meer dan 100 jaar geleden mannen hebben gelopen op zoek naar werk, dronken of niet en voor de deur in de kou lag ooit een arme vrouw dood te vriezen. Momenteel heeft het pand een woonfunctie.