Woensdag 11 december jl. hebben het waterschap, het Rijk, de provincie Utrecht en de gemeenten Utrecht en Nieuwegein het Akkoord van Rijnenburg ondertekend. De druk op de woningmarkt in de regio Utrecht is groot, tegelijkertijd groeit de werkgelegenheid. In het akkoord staat dat de partijen willen samenwerken aan de bouw van 63.000 tot 75.000 woningen in Rijnenburg en Groot Merwede. En dat zij het gebied klimaat- en toekomstbestendig in willen richten. De partijen maken samen een plan voor de ontwikkeling van het gebied. Met het Akkoord van Rijnenburg wordt niet alleen gebouwd aan nieuwe woningen, maar ook aan een duurzame toekomst voor de regio.
Bouwen in Rijnenburg: klimaatadaptief en toekomstbestendig
Met het oog op klimaatverandering en bodemdaling moeten bouwlocaties toekomstbestendig zijn. Daarom hebben de Utrechtse waterpartners de geschiktheidskaart voor nieuwe woon- en werklocaties in de provincie Utrecht ontwikkeld. Deze kaart geeft inzicht in de geschiktheid van Rijnenburg als nieuwe woon- en werklocatie.
Delen van Rijnenburg liggen erg laag en bestaan uit veen. Deze delen zijn daardoor gevoelig voor wateroverlast en bodemdaling. Wonen, werken en recreëren kan op deze locatie alleen als serieus rekening wordt gehouden met klimaatverandering, bodemdaling en water in de regio. Hierbij ligt de focus op het reserveren van voldoende ruimte voor water, zoals het vasthouden, bergen en afvoeren van water. In de laagste delen van het gebied is ruimte voor waterberging gecombineerd met groen, natuur en recreatie. In de stedelijke gebieden worden groen, water en klimaatoplossingen verwerkt met behulp van slimme en duurzame bouwmethoden.
Els Otterman, hoogheemraad bij HDSR: “Rijnenburg heeft de potentie om een goed voorbeeld te worden van hoe Nederland omgaat met de uitdagingen van klimaatverandering en bodemdaling bij nieuw te bouwen woningen. De samenwerking tussen de verschillende partijen en de ambitie om een klimaatbestendige en gezonde leefomgeving te creëren, maken dit een mijlpaal in de Nederlandse gebiedsontwikkeling”.