Op het terrein van landgoed Rijnhuizen in Jutphaas is een deel van een grafsteen aangetroffen, waarvan archiefonderzoek met zekerheid heeft aangetoond dat deze van de Jutfase weldoenster Anna van Rijn is geweest. In verband met een tentoonstelling over Anna van Rijn, die momenteel in Museum Warsenhoeck te zien is, is de Historische Kring Nieuwegein op zoek gegaan naar meer gegevens over het leven van Anna van Rijn. Hierbij is men op haar grafsteen gestuit.
De steen kon geïdentificeerd worden op basis van een beschrijving van Arnoldus Buchelius in het Utrechts Archief uit het begin van de 17e eeuw, dat een tekening toont van haar grafsteen met daarop het familiewapen en haar naam. Begin vorige eeuw beschrijft A.E. Rientjes in zijn boek ‘Het Kerspel Jutfaas’ dat hij de grafsteen op de begraafplaats aan het Kerkveld heeft zien liggen. De beschrijvingen van Rientjes en Buchelius komen met elkaar overeen en met de steen die op Rijnhuizen is gevonden. Helaas is de naam afgebroken, maar het familiewapen laat geen twijfel bestaan.
De grafsteen is op het landgoed veilig gesteld om te bepalen wat ermee gaat gebeuren. De steen lag op z’n kop langs de waterkant en is vermoedelijk gebruikt als aanlegsteiger bij de verbreding van de Vaartsche Rijn. Er wordt nog bekeken of het zinvol is om naar het andere deel van de steen te zoeken, mogelijk ligt dit op de bodem van de vaart of zijn stukken ervan gebruikt ter versterking van de walkant.
Anna van Rijn wordt beschouwd als een bijzondere vrouw, die in een roerig tijdperk van oorlog, reformatie en Beeldenstorm geleefd heeft. Momenteel is er in Museum Warsenhoeck een tentoonstelling te bezichtigen die aan deze bijzondere vrouw gewijd is.