Op 1 september is de concept positiebepaling besproken met de Nieuwegeinse gemeenteraad. Tijdens de avond hebben een aantal meesprekers hun ideeën en zorgen gedeeld met de raad. Ook is de raad in gesprek gegaan met het college over de positiebepaling. Dit heeft nog tot enkele toevoegingen geleid, zoals het belang van verkeersveiligheid in het gebied.
De positiebepaling maakt inzichtelijk welke kant de gemeente op wil met de A12 zone en wat de A12 zone Nieuwegein op moet leveren. De positiebepaling met bijlagen kunt u hier bekijken.
Volg de gesprekken in de raad
Voordat de gemeenteraad een besluit neemt over de definitieve positiebepaling, gaan de raadsleden op 29 september met elkaar in gesprek over dit onderwerp. U kunt de raadsvergadering bijwonen in het Stadshuis of online meekijken via deze link (raadsagenda 29 september).
Op 13 oktober neemt de gemeenteraad vervolgens een besluit over de positiebepaling. Ook deze raadsvergadering kunt u live volgen in het Stadshuis of thuis meekijken via deze link (raadsagenda 13 oktober).
Inbreng meegeven aan de raad
Op 1 september konden inwoners, ondernemers en andere betrokkenen meespreken over de concept positiebepaling. Heeft u dit gemist? U kunt uw ideeën en zorgen alsnog meegeven aan de raad. Aanleveren van deze inbreng kan tot 6 oktober schriftelijk via griffie@nieuwegein.nl.
Nieuwegeinse inzet in onderhandelingen rijk en regio
Tijdens het Bestuurlijk Overleg MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) op 8 november gaan rijk en regio in gesprek over de toekomstige ontwikkeling van de regio. Hier worden afspraken gemaakt over verstedelijking en mobiliteit in de ring rond Utrecht, waar de A12 zone onderdeel van is. Nieuwegein is in deze gesprekken vertegenwoordigd via de U10, het samenwerkingsverband van 16 samenwerkende gemeenten in de regio Utrecht. Ook vertegenwoordigt Nieuwegein de U10 regio in U Ned.
De positiebepaling dient als de Nieuwegeinse inzet in deze gesprekken tussen rijk en regio. Wanneer de raad de positiebepaling vaststelt geven zij mandaat aan het college om deze inzet in te brengen in de samenwerking en onderhandelingen in de regio en met het Rijk.