Tijdens zijn omzwervingen door en om Nieuwegein heeft de Nieuwegeiner Arend Bloemink (1946) vrijwel altijd zijn camera bij zich. Zijn camera is als het ware een verlengstuk van zijn ogen.
Een veelgebruikt verlengstuk. Hij fotografeert dat wat hem opvalt. Soms is dat iets bijzonders. Soms is dat iets alledaags. Soms fotografeert hij een evenement in Nieuwegein (wielerrondes, openingen, activiteiten van B&W, jeugdvoetbal, een trouwpartij, …). Soms valt zijn (camera)oog op een heel gewoon, maar prachtig stukje natuur. Soms ook fotografeert hij al wandelend in de wilde weg en ziet hij thuis wel wát er op zijn geheugenkaartje is vastgelegd.
Arend Bloemink: ‘Op een heel zonnige februarizondag trek ik de sneakers aan voor een stevige wandeling. Camera mee, uiteraard. Onderweg en op míjn manier fotograferen. Dat wil zeggen dat ik, op het moment dat ik denk van ‘oh, mooi’ of ‘hé, leuk’, de camera al wandelend min of meer richt en op de ontspanknop druk. Uiteraard heb ik thuis de camera al ingesteld op de te verwachten (licht)omstandigheden.’
‘En zo fotowandel ik onder meer langs de kantoren aan de Poort van Nieuwegein. Ik kijk, ik zie, ik ontspan (de camera). Thuis zie ik wel wát ik precies heb gefotografeerd. En vervolgens maak ik thuis de foto af in mijn digitale donkere kamer. Tenminste, wanneer die naar mijn mening daartoe potentie heeft. Zoals déze foto.’ (Klik op het fotocameraatje voor de foto van de week)