Tijdens zijn omzwervingen door en om Nieuwegein heeft de Nieuwegeiner Arend Bloemink (1946) vrijwel altijd zijn camera bij zich. Zijn camera is als het ware een verlengstuk van zijn ogen.
Een veelgebruikt verlengstuk. Hij fotografeert dat wat hem opvalt. Soms is dat iets bijzonders. Soms is dat iets alledaags. Soms fotografeert hij een evenement in Nieuwegein (wielerrondes, openingen, activiteiten van B&W, jeugdvoetbal, een trouwpartij, …). Soms valt zijn (camera)oog op een heel gewoon, maar prachtig stukje natuur. Soms ook fotografeert hij al wandelend in de wilde weg en ziet hij thuis wel wát er op zijn geheugenkaartje is vastgelegd.
Arend Bloemink: ‘Donderdag. Eind van de middag. Na een grijze, sombere, natte januaridag klaart het in het zuidwesten op. Aan de horizon verschijnt een felle streep licht. Daarboven nog steeds donkere, door het contrast steeds donkerder lijkende, wolken. Wolken die zich snel bewegen. Zich snel verplaatsen naar het noord-oosten. En dan gaat het snel. Hoewel er nog steeds verse duisternis wordt aangevoerd, wint het licht meer en meer terrein. Op hetzelfde moment gaat de zon langzaam onder. Er speelt zich een prachtig schouwspel van licht en donker en met een steeds veranderend kleurpatroon af. Wonderlijk. Wonderlijk en mooi.’
‘Een prachtige afsluiting van een saaie, grijzige en natte januaridag.’ (Klik op het fotocameraatje voor de foto van de week)