Tijdens zijn omzwervingen door en om Nieuwegein heeft de Nieuwegeiner Arend Bloemink (1946) vrijwel altijd zijn camera bij zich. Zijn camera is als het ware een verlengstuk van zijn ogen.
Een veelgebruikt verlengstuk. Hij fotografeert dat wat hem opvalt. Soms is dat iets bijzonders. Soms is dat iets alledaags. Soms fotografeert hij een evenement in Nieuwegein (wielerrondes, openingen, activiteiten van B&W, jeugdvoetbal, een trouwpartij, …). Soms valt zijn (camera)oog op een heel gewoon, maar prachtig stukje natuur. Soms ook fotografeert hij al wandelend in de wilde weg en ziet hij thuis wel wát er op zijn geheugenkaartje is vastgelegd.
Arend Bloemink: ‘De afgelopen week heb ik weer eens fijn een stuk gefotowandeld. Uhm, sorry, gefotowandeld??? Ja, al wandelend, zonder stil te gaan staan, fotograferen. Fotowandelen derhalve. Het leuke (vind ik) is dan dat ik me vervolgens een voorstelling maak van wat ik fotografeer, maar pas thuis, op de computer, zie wat ik wèrkelijk fotografeerde. Ik geef toe, in negentig procent van alle gevallen verdwijnen de foto’s dan in de digitale prullenmand en van de overige tien procent blijft veelal ook niet veel over. Maar regelmatig heb ik dan, zo blijkt, een foto gemaakt die de toets der kritiek (in ieder geval míjn toets!) kan doorstaan.’
‘Zo’n foto maakte ik dus van de trap naar de tramhalte aan de Wiersdijk. Mooie lijnen. Mooi licht, kijk maar eens naar dat strijklicht op de ruw-betonnen wand rechts. Ik houd van dit soort foto’s: een intrigerende alledaagse nikserigheid. Gek hè?’ (Klik op het cameraatje voor de foto’s van de week)