Tijdens zijn omzwervingen door en om Nieuwegein heeft de Nieuwegeiner Arend Bloemink (1946) vrijwel altijd zijn camera bij zich. Zijn camera is als het ware een verlengstuk van zijn hand. Een veelgebruikt verlengstuk.
Hij fotografeert dat wat hem opvalt. Soms is dat iets bijzonders. Soms is dat iets alledaags. Soms fotografeert hij een evenement in Nieuwegein (wielerrondes, openingen, activiteiten van B&W, jeugdvoetbal, een trouwpartij, …). Soms valt zijn (camera)oog op een heel gewoon, maar prachtig stukje natuur. Soms ook fotografeert hij al wandelend in de wilde weg en ziet hij thuis wel wát er op zijn geheugenkaartje is vastgelegd.
Arend Bloemink: ‘Winter. Nog net. IJspret. Sneeuwpret. Schaatsen, glibberen, glijden. Dik ingepakt plezier hebben. In de frisse, sommigen zeggen koude, buitenlucht. Met een lekker zonnetje erbij. En dan, misschien wat overmoedig, wellicht wat ongelukkig, mogelijk een ietsje ongecontroleerd, gebeurt het: een uitglijer, een val Schrik, pijn en een volwassene die je troost, de pijnlijke plek bekijkt en die, als dat nodig lijkt, met je naar de huisartsenpost gaat. Gelukkig loopt het in veel gevallen tóch goed af. Als sneeuw voor de zon versmelten schrik en pijn en komt het winterplezier weer terug. Winter. Nog net. Of net niet meer…’ (Klik op het cameraatje voor de foto van de week)