De bibliotheek De tweede verdieping in Nieuwegein is een van de weinige plekken in onze regio waar mensen met een beperking onderwijs kunnen krijgen in digitale vaardigheden. Het kabinet maakte onlangs 18 miljoen euro vrij voor de ondersteuning van digitale vaardigheden van haar inwoners. “We hopen dat dit project in andere bibliotheken in de regio wordt uitgerold.”
Vrijwilligersorganisatie Handjehelpen, zorgorganisatie Abrona en de bibliotheek in Nieuwegein zijn dit project dit voorjaar samen gestart. Een aanzienlijk deel van deze groep verstandelijk beperkte redt zich maar moeizaam in deze gedigitaliseerde wereld. Bovendien had de bibliotheek onvoldoende kennis in huis om deze groep te helpen. “Ik hoop dat ik straks zelf met zaken als mijn DigiD overweg kan, want dan ben ik pas echt onafhankelijk”, zegt deelnemer Lieke Smeets hoopvol.
Digitaal doolhof
Het is nogal wat, vindt ze: het vinden van haar patiëntengegevens, het bestellen van medicijnen, het gebruiken van haar coronabewijs en het bijhouden van haar e-mail. In een boekje houdt ze bij wat ze allemaal geleerd heeft. Smeets durft in gezelschap eigenlijk niet te vertellen dat de digitale wereld voor haar vaak nogal een doolhof is. “Dan onthoud ik het wel even en vraag ik het thuis wel”, zegt ze.
Smeets benadrukt dat ze nu niet goed kan meekomen in deze maatschappij en vaak achter de feiten aanloopt. “Ik hoop hier veel dingen te leren, zodat ik onafhankelijk kan zijn”, zegt Smeets. Voor steeds meer handelingen zijn digitale vaardigheden nodig, benadrukken de betrokkenen. “Dit is echt een probleem waar te weinig aandacht voor is”, zegt Angela Meijers, ambulant ondersteuner bij Abrona. “De toenemende digitalisering van de samenleving zorgt voor een behoorlijke uitdaging voor de circa 1,1 miljoen mensen met een (licht) verstandelijke beperking die Nederland telt.”
Geen domme vragen
Erik Ebbink, maatschappelijk ondersteuner bij Abrona: “We merken dat bijna al onze cliënten wel vragen hebben over digitale vaardigheden, zoals het bemachtigen van een coronabewijs. Dit project zijn we gestart omdat het veel tijd kost om iedereen individueel hulp te bieden.” Nu kan iedereen in groepjes aan de slag, benadrukt hij.
En dit is belangrijk, want zo krijgen deelnemers niet het idee dat ze ‘domme vragen’ stellen of de enige zijn die met deze problemen kampen, stelt hij. Ebbink benadrukt dat de kracht van het project bij de kleine groepen van maximaal drie personen ligt, ‘omdat iedereen persoonlijke aandacht en een individuele aanpak verdiend’.
Het belang van deze trainingen is alleen maar gegroeid nu cliënten meer thuis zitten en genoodzaakt om meer zaken online te regelen, stelt Ebbink. “Het is jammer dat het voor sommige mensen zo lastig wordt gemaakt”, zegt hij, doelend op de corona-app.
Achterblijven in maatschappij
Richard Walhout loopt stage bij vrijwilligersorganisatie Handjehelpen en ondersteunt deelnemers als Smeets. Hij kijkt met Smeets naar haar e-mail: “Als je op deze knop drukt, heb je 16 mailtjes verwijderd.” Ze luistert aandachtig mee en herkent soms dingen van eerdere sessies. Hij merkt dat de deelnemers baat hebben bij herhaling en structuur. Hij probeert Smeets te stimuleren om informatie op te schrijven. “Anders snapt Lieke het nu wel, maar is ze het de volgende week weer kwijt”, zegt hij.
De initiatiefnemers hopen dat dit project ook in andere bibliotheken in de rest van de regio navolging krijgt. De eerste gesprekken zijn hier inmiddels over gevoerd. “Het is een relatief simpel project dat makkelijk is om in andere bibliotheken uit te rollen”, zegt Ebbink. De extra financiële middelen van het rijk bieden mogelijkheden om zulke samenwerkingen aan te gaan, ‘gericht op een doelgroep die met het reguliere programma buiten de boot vallen’, benadrukt Bathoorn. En dus een mooie kans voor de samenwerkende partijen, benadrukt zij.