Via e-mail kregen wij een reactie binnen van Véroon van den Heuvel, raadslid voor de fractie van stadspartij O.N.S. Wij willen citeren: ‘Dat de heer Monrooy achter het spreekgestoelte in de Nieuwegeinse gemeenteraad van wethouder veranderd in een rode biet lijkt mij geheel zijn zaak. De vragen en opmerkingen van mevrouw Verbeek (raadslid Leefbaar Nieuwegein) zijn conform haar mandaat als volksvertegenwoordiger, haar positie als gemeenteraadslid en geheel in het kader van openbaarheid van bestuur.”Dat het CDA, VVD en D66 haar raadslidmaatschap in twijfel trekken geeft maar weer eens aan hoe (h)eerlijk de wereld is in de Nieuwegeinse gemeenteraad …… met veel epigonisme uit Den Haag. Het gaat namelijk helemaal niet over wat mevrouw Verbeek zegt maar dát ze het zegt, en wat mevrouw Verbeek dan zegt daar houden deze fracties niet van, die hechten alleen aan eigen importantie van spreken; kwaak, kwaak, en kunnen niet meer dan enkel op speelse wijze hun ‘gewaagde’ politieke opmerkingen in vormelijke taalgrapjes vatten waardoor de wethouder alleen wat zuur lacht maar gelukkig niet in een rode biet verandert …….. want stel je voor! Waarschijnlijk weten deze partijen nu niet eens meer precies wat mevrouw Verbeek wezenlijk gezegd heeft en wacht men gelaten het raadsverslag van deze vergadering af.”Overigens maakt de gemeente wel degelijk fouten inzake de sloop van De Springbok al was het maar protocollair wat bouw- en sloopvergunningen betreft. Het ministerie van VROM heeft de gemeente vanwege het stelselmatig voorkomen van onvolkomenheden in het voeren van dit soort procedures al eens een slecht rapportcijfer uitgedeeld: dik onvoldoende. Het is dus goed mogelijk dat de wethouder rood aangelopen is van schaamte…..zijn zaak dus; de raad controleert het college. Daar moet je wel tegen kunnen. Wethouder van Linge pakt het wat dat betreft slimmer aan, die biedt gewoon zijn verontschuldigingen aan als hij, zonder schaamte, weer eens iets buiten de orde verzonnen heeft. Daar hoor je het CDA, D66 en de VVD als controlerend orgaan niet over; die jennen liever op de speelplaats. Slappe jongens die van het dualisme en openbaarheid van bestuur.’