In Utrecht is het gemiddeld aantal leerlingen per basisschoolleraar in vijf jaar met 1,9 procent gedaald. Dit is een minder sterke afname dan het landelijk gemiddelde van -3,2 procent. In Utrecht was de afname het sterkst zichtbaar in de gemeente Bunschoten. Leraren hebben het het drukst in Nieuwegein.
Dit en meer blijkt uit het onderzoek van online opleidingsinstituut Laudius naar de leerling-leraarratio, op basis van de meest recente DUO-data.
Volgens de meest recente data geeft een Nederlandse basisschoolleraar les aan gemiddeld 18,1 leerlingen. In Utrecht ligt dit gemiddelde hoger, op 18,7 leerlingen per docent. Nieuwegein scoort het hoogst met gemiddeld 20,1 basisschoolleerlingen per leraar.
Leerling-leraarratio daalt het sterkst in Bunschoten
Binnen de provincie daalde de leerling-leraarratio het sterkst in de gemeente Bunschoten. Het aantal leerlingen per basisschoolleraar nam hier met maar liefst 10,1 procent af. Ook in Oudewater(-9,1 procent) en Montfoort (-8,5 procent) was er een sterke daling.
In de gemeente Eemnes nam het aantal leerlingen per docent juist het sterkst toe, met 8,5 procent. Ook is de druk op leraren toegenomen in de gemeente Nieuwegein (+6,9 procent) en Renswoude (+4,2 procent).
Meeste leerlingen in Renswoude en Nieuwegein
Leraren hebben het het drukst in de gemeente Renswoude en Nieuwegein. Hier geven docenten in beide gemeenten aan gemiddeld 20,1 basisschoolleerlingen les. Ook in de gemeente Utrechtse Heuvelrug (20 leerlingen) hebben leraren gemiddeld veel kinderen onder hun hoede. Docenten in de gemeente Lopik geven aan de minste aantal kinderen les: gemiddeld 16,1.
Meer leerlingen in grote steden In de drie grote steden nam de leerling-leraarratio in dezelfde periode toe, namelijk met 7,1 procent in Amsterdam en 9 procent in Rotterdam. In Den Haag steeg de leerling-leraarratio het sterkst met 9,1 procent. In Utrecht was er juist een lichte daling te zien (-0,6 procent).