Via het recreatieschap de Stichtse Groenlanden was ik uitgenodigd om kennis te nemen van het onderzoeksrapport “Utrechters er op uit!”. Aardig rapport dat over de inwoners van de stad Utrecht ging. Het definieerde zelfs de demografische verschillen tussen het noorden, zuiden, oosten en westen van de stad en vertelt van alles over wat al die verschillende bevolkingscategorieën nu allemaal leuk vinden om te doen in hun vrije tijd. Wanneer je daarbij ook nog rekening zou houden met de tijd van het jaar, de verwachting over het weer, de kwaliteit van het ochtendnieuws en het humeur van de dag, ben je er zeker van dat duizend en een mogelijkheden nodig zijn om de Utrechters gelukkig te maken. Wat een aanbod heb je dan niet nodig.
Nu dat was eigenlijk het probleem. De aanbodkant werd ook genoemd en kort beschreven maar het is een feit dat een heleboel mogelijkheden (nog) niet bekend zijn bij de mensen.Een daarvan is misschien het nieuwe recreatiegebied in Laaggraven waar een plas prima geschikt is gemaakt voor dagrecreatie met een aardig strand en schoon water. Ook is er Down Under, een Australisch concept gericht op waterskien en wakeboarden, met prima voorziening en een terras waar het goed toeven is. Er kan ook lekker gegeten kan worden. Bovendien kan men er vergaderen en er is een gezellige watersportbar. Het adres is Ravensewetering 1 en u kunt het hier allemaal bekijken op of ga gewoon maar eens een pilsje halen op een mooie middag.
Dit beetje reclame wordt veroorzaakt door het Down Under concept dat door een aantal mensen particulier gefinancierd is. Het heeft te maken met het streven van onze recreatieschappen om recreatieve voorzieningen waar mogelijk in samenwerking met particulier initiatief te exploiteren, wanneer dat inderdaad technisch en financieel haalbaar is.En dat heeft weer te maken met de situatie dat we als gemeentes in deze “gemeenschappelijke regeling” de financiële duimschroeven sterk aangedraaid hebben. Die hebben dan ook al jaren getracht de tering naar de nering te zetten en zijn steeds inventiever geworden bij het bevorderen van recreatieve mogelijkheden waarbij de kosten zo laag mogelijk gehouden worden.
Zo hebben een aantal van deze organisaties gezamenlijk een facilitair bedrijf opgericht wat de bestaande expertise breed kan aanwenden, zonder dat elke recreatieschap het wiel zelf weer moet uitvinden. De naam van dat bedrijf is Recreatie Midden-Nederland en het zetelt in Utrecht.Deze initiatieven verdienen onze aandacht en waardering. Er wordt namelijk heel goed gewerkt en gewoekerd met middelen. Als reactie daarop zouden we als raad en ook als gemeentelijke organisatie de recreatieschappen zo goed mogelijk moeten steunen met woord en daad. Dat begint misschien met belangstelling te tonen voor wat er al is en wat er verder nog gedaan zou kunnen worden. Dat kan ook steun zijn door middel van het nemen van snelle beslissingen rondom de projecten waar zij aan werken en gemeentelijke of provinciale kennis of beslissingen nodig hebben. Kort en goed gaat het om de recreatie in onze provincie en of in onze omgeving. Daar mogen we best meer aandacht aan besteden. Zeker nu de brandstofprijzen ons dichter bij huis houden en de eigen omgeving dus steeds belangrijker wordt.
Ten tweede moeten we heel goed kijken of er nog wel verder bezuinig kan worden. Er zijn incidenteel al voorzieningen gesloten omdat de exploitatie te kostbaar is in deze tijden van schaarse middelen. Het is natuurlijk van de zotte dat zoiets kan gebeuren vooral wanneer u weet wat er aan energie en geld is besteed om die voorzieningen op te zetten.Ik daag de wethouders uit Houten. Nieuwegein, Utrecht, Maarssen enz., die het dagelijks bestuur van de Stichtse Groenlanden vormen dan ook uit om hun organisatie krachtig te ondersteunen en te zorgen dat er voldoende middelen en hulp voorhanden blijft. Recreatie is te belangrijk om een noodlijdend bestaan te hebben, wat onherroepelijk te kosten gaat van al die leuke en mooie voorzieningen. Wat dan misschien indirect ook weer voor heel veel kosten gaat zorgen.