De waterveiligheid in Nederland is minder goed geregeld dat de meeste mensen denken. De grootste risico’s treden niet op vanuit de kust, maar vanuit de grote rivieren. En de meerwaarde van de op dit moment zo gehypte meerlaagse aanpak is uiterst betrekkelijk. De Verenigde Senioren Partij (VSP) in Nieuwegein heeft onlangs in een art. 42 brief aan het college van B&W in Nieuwegein gevraagd hoe het is gesteld met een ontruimingsplan van Nieuwegein mochten de dijken doorbreken. Het college is hierin onduidelijk. Nu blijkt dat de dijk bij Vreeswijk de zwakste schakel is zal hierin toch snel een antwoord moeten komen.
Samen met Lutz Jacobi (PvdA) en Jacco Geurts (CDA) bekeek SP Tweede Kamerlid Paulus Jansen dinsdag 24 september j.l. een aantal zwakke schakels in het gebied tussen Nieuwegein en Oudewater. De Provincie Utrecht en het Waterschap De Stichtse Rijnlanden zijn de trekkers van een verbeterproject van de zuidflank van de Randstad. Het gebied tussen het Noordzeekanaal, het Amsterdam-Rijnkanaal, de Lek en de Nieuwe Waterweg is feitelijk één grote badkuip, met nog enkele kleinere dijken (C-keringen) die het gebied compartimenteren, maar volstrekt niet de veiligheid garanderen die ze op papier bieden.
Jansen: ‘De Lekdijk bij het oude schippersdorp Vreeswijk, is beangstigend smal. Ruimte voor verbreding en verhoging ontbreekt op deze plek, omdat de monumentale bebouwing bij het oude sluisje tot tegen de dijk gebouwd is. Simulaties hebben uitgewezen dat een doorbraak bij Vreeswijk in no-time een enorm gebied tot voorbij Gouda onder water zet.’
Binnenkort stelt de Tweede Kamer de nieuwe normen voor waterveiligheid vast. Die normen zijn voortaan gebaseerd op de risicobenadering per dijkring. Een ontruimingsplan per gemeente is wel nodig.