goed nieuws voor de inwoners, het lijkt er op dat de ontwikkeling van ‘de zeepfabriek’ gaat passen bij en zelfs bijdraagt aan de identiteit van de stad.
dat belooft wat, want tot heden is die identiteit goed geheim gebleven.
ik reken erop dat de onthulling van de identiteit met tromgeroffel gepaard zal gaan.
vanzelfsprekend hoop ik ook dat allen zich in die identiteit willen herkennen.
het is nog net op tijd, de in 2015 ontwikkelde toekomstvisie (nieuwegein naar 2025) zocht al naar een identiteit.
voorlopig vallen nu de woorden ‘stoer’ en ‘water’ op.
toevallig komt dat vanaf zondag 21 juli mooi van pas, wanneer de historische binnenvaartschepen onze stoere stad bezoeken.
eindelijk identiteit
ik krijg de kans om meer te zijn
net als de anderen die hier wonen
om uit te stijgen boven het gewone,
om meer te zijn dan slechts ‘uit nieuwegein’
straks krijgen we een identiteit,
net als de lui uit andere steden
het grote niets wordt nu bestreden
verdraaid, het werd ook wel eens tijd
nog even en door onderscheid
zijn wij hier onderling verbonden
door wat door ons bestuur
-eindelijk-
is gevonden
oh! heerlijke identiteit
© ton de gruijter
Over Ton de Gruijter
Met zijn poëzie werpt Ton de Gruijter (1953) een nieuw licht op actualiteiten. Hij legt wat er gebeurt in de stad vast in mooie beelden en rake bewoordingen.
Hij schreef jarenlang stadsgedichten op De Digitale Stad Nieuwegein en publiceerde de bundel Groeten uit Nieuwegein. In 2017 ontving Ton de Nieuwegein Award voor Kunst en Cultuur. Van 1 januari tot en met 31 december 2021 mocht Ton de Gruijter zich Stadsdichter noemen op initiatief van bibliotheek De tweede verdieping. Toenmalig burgemeester Frans Backhuijs benadrukte dat de dichter absoluut geen blad voor de mond moest nemen. En dat deed hij dan ook niet. Sinds enige tijd bericht Ton weer op De Digitale Stad Nieuwegein.
Naast Groeten uit Nieuwegein publiceerde Ton vijf andere bundels. Over zijn manier van schrijven: ‘Ik denk graag over verlangen, het verglijden van de tijd, veroudering, en de vragen rond conflicten en hoe het met de mens en de religie gaat. Ik probeer het zodanig uit te werken dat in de kortheid van een gedicht toch een beeld of een verhaal herkenbaar is. Ik vind het belangrijk iets te maken wat geen halffabricaat is, en het moet, voor zover mij dat lukt, taalkundig kloppen.’
‘Ik hou van rijm en ritme. Ik gebruik dus ook een schema, zoals een notenbalk bij muziek kan helpen. Taal is voor mij een gebied vol verborgen schatten. Schrijven helpt dit te ontginnen.’