ik weet het nog goed, in 2015 sprak de gemeente met inwoners en men koos er voor dat nieuwegein in de toekomst een bruisende stad zou worden. in 2016 werd de toekomstvisie naar 2025 gepubliceerd. dan mag je verwachten dat we over een jaar of twee aardig bruisen. maar hoe wreed is het lot, de zeepfabriek verdwijnt. nu moeten we weer van de grond af aan bedenken hoe en wat we willen zijn.
we houden de moed er in! dat blijkt al uit hoe het vrijkomend terrein wordt genoemd, alweer een parel! dat wordt nog druk aan het snoer.
een parel aan ons snoer
de zeepfabriek, voorheen ‘cockuyt’
heeft nu genoeg van schuim en belletjes
en zegt dan ook “ ’t is welletjes,
vandaar dat straks de poort hier sluit”
een gulle oester blijkt mijn stad
“alweer een parel” roepen wij
een prikkelend gebied komt vrij
daar moet iets mee, maar wat?
men droomt al van de kost en baat
van wonen, winkels, of een mix
want iedereen naar city toe is niks
kijk naar de rij die voor de parking staat
maar stop! een kans als deze krijg je nooit
denk verder dan wat winkels en wat huizen
want nieuwegein moet eens gaan bruisen
dat riepen wij toch eerder ooit?
wat als alles naar cultuur en kunst zal smaken
dat passanten hier veel langer willen blijven
en dat alle journalisten schrijven
van geinse parels die juweeltjes maken?
© ton de gruijter
Over Ton de Gruijter
Met zijn poëzie werpt Ton de Gruijter (1953) een nieuw licht op actualiteiten. Hij legt wat er gebeurt in de stad vast in mooie beelden en rake bewoordingen.
Hij schreef jarenlang stadsgedichten op De Digitale Stad Nieuwegein en publiceerde de bundel Groeten uit Nieuwegein. Van 1 juli 2021 tot en met 1 juli 2022 mocht Ton de Gruijter zich Stadsdichter noemen op initiatief van bibliotheek De tweede verdieping. De toenmalige burgemeester Frans Backhuijs benadrukte dat de dichter absoluut geen blad voor de mond moest nemen. En dat deed hij dan ook niet.
Ton over zijn manier van schrijven: ‘Ik denk graag over verlangen, het verglijden van de tijd, veroudering, en de vragen rond conflicten en hoe het met de mens en de religie gaat. Ik probeer het zodanig uit te werken dat in de kortheid van een gedicht toch een beeld of een verhaal herkenbaar is. Ik vind het belangrijk iets te maken wat geen halffabricaat is, en het moet –voor zover mij dat lukt- taalkundig kloppen.’
‘Ik hou van rijm en ritme. Ik gebruik dus ook een schema, zoals een notenbalk bij muziek kan helpen. Taal is voor mij een gebied vol verborgen schatten. Schrijven helpt dit te ontginnen.’