recent overleed eugènie herlaar. zij was in 1965 de eerste vrouw die het journaal presenteerde. bij het terugblikken op haar wapenfeiten wordt een verslag genoemd over een file bij zandvoort, een nauwelijks voorkomend fenomeen.
wat is er veel veranderd.
nieuwegein bestond nog niet en oudenrijn was een rotonde.
nu hebben we 66.000 inwoners, files zijn van alle dag, maar de file van 16 augustus 2024 was een monster.
dat de gemeente iets te eten en te drinken aanbood langs de wegen vond ik prima.
dat bewoners dat ook deden en hier en daar hun sanitair ter beschikking stelden vond ik hartverwarmend.
afslag nieuwegein
ineens was deze stad
de grootste parking van het land
wie hoopvol was vertrokken
bleek in nieuwegein gestrand
van wijk naar wijk kon uren duren
terwijl men hier niet eens moest zijn
want zeg nou zelf,
hoe goed bekend staat nieuwegein?
maar ondanks alle tegenslag
voor al ’t verkeer in nieuwegein
werd ook herontdekt op deze dag
hoe hulpvaardig mensen kunnen zijn
bewoners lieten hun beste kanten zien
reclame hoeft de stad voorlopig niet
maar toch is het het beste, misschien,
wanneer niet iedereen
‘afslag nieuwegein’
op de routeborden ziet
© ton de gruijter
Over Ton de Gruijter
Met zijn poëzie werpt Ton de Gruijter (1953) een nieuw licht op actualiteiten. Hij legt wat er gebeurt in de stad vast in mooie beelden en rake bewoordingen.
Hij schreef jarenlang stadsgedichten op De Digitale Stad Nieuwegein en publiceerde de bundel Groeten uit Nieuwegein. In 2017 ontving Ton de Nieuwegein Award voor Kunst en Cultuur. Van 1 januari tot en met 31 december 2021 mocht Ton de Gruijter zich Stadsdichter noemen op initiatief van bibliotheek De tweede verdieping. Toenmalig burgemeester Frans Backhuijs benadrukte dat de dichter absoluut geen blad voor de mond moest nemen. En dat deed hij dan ook niet. Sinds enige tijd bericht Ton weer op De Digitale Stad Nieuwegein.
Naast Groeten uit Nieuwegein publiceerde Ton vijf andere bundels. Over zijn manier van schrijven: ‘Ik denk graag over verlangen, het verglijden van de tijd, veroudering, en de vragen rond conflicten en hoe het met de mens en de religie gaat. Ik probeer het zodanig uit te werken dat in de kortheid van een gedicht toch een beeld of een verhaal herkenbaar is. Ik vind het belangrijk iets te maken wat geen halffabricaat is, en het moet, voor zover mij dat lukt, taalkundig kloppen.’
‘Ik hou van rijm en ritme. Ik gebruik dus ook een schema, zoals een notenbalk bij muziek kan helpen. Taal is voor mij een gebied vol verborgen schatten. Schrijven helpt dit te ontginnen.’