Het statige, vierkante pand, met van oorsprong alleen woonfunctie, is gebouwd in de jaren 1847-1850 door Walraven Robert, baron Heeckeren van Brandenburg, ontvanger te Vreeswijk. Dit in een tijd dat Vreeswijk, maar ook Jutphaas, meerdere malen te kampen had met cholera-epidemieën. Het pand aan de dorpsstraat is in 1860 verbouwd door Johanna Blom, zes jaar voor de laatste cholera epidemie in Vreeswijk. In 1862 door de burgemeester van Vreeswijk, Mr. J.L.H. van Royen. Vanaf 1899 was het in bezit van Maarten de Jong, die er een slagerij dreef.
Dorpsstraat 37 in Vreeswijk
Wat de drinkwatervoorziening in de 19e eeuw in Jutphaas en Vreeswijk betreft, kan weinig positiefs worden gemeld. In die tijd was de bevolking aangewezen op hemelwater dat in de regenton terecht kwam, of men haalde water uit de kanalen en sloten in de directe omgeving (loop naar de pomp). Het beste af waren de steden en dorpen die in de buurt van rivieren of de duinen lagen, omdat de kwaliteit daar doorgaans goed was.
De slechte hygiënische omstandigheden, vooral bij arme gezinnen, maakte hen uiterst kwetsbaar voor allerlei ziekten. Het werd de gewoonste zaak van de wereld gevonden dat in het kanaal, waar hier en daar kadavers van dieren ronddreven en de menselijke uitwerpselen werden gedeponeerd, het water werd gehaald voor het dagelijkse huishoudelijke gebruik. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in de periode van 1830 tot 1870 de gemeenten Jutphaas en Vreeswijk acht maal werden getroffen door de gevreesde cholera. Vooral de bewoners van de kleine huisjes in de diverse steegjes van de Dorpsstraat moesten er aan geloven.
Pas in 1883 wordt ontdekt dat in het vervuilde oppervlaktewater van kanalen en sloten de ziektebacillen voorkwamen die cholera veroorzaakten. Voorheen heerste de opvatting dat de cholerabacillen via de lucht zouden worden verspreid. Pas daarna deed de waterleiding zijn intrede, eerst in Amsterdam en veel later in de rest van Nederland. In Vreeswijk kreeg men pas rond 1930 een drinkwatervoorziening.
< Slager Maarten de Jong liet in 1922 het pand inwendig verbouwen. Ook werd er een trap aangelegd van de veranda naar de tuin. In de jaren dertig werd er aan de rechterzijde een groot etalagevenster geplaatst. In 1990 is er een bouwvergunning verstrekt voor het verbouwen van de winkel. Tien jaar later werd door de gemeente Nieuwegein toegestaan de gevel te wijzigen. De combinatie winkel en woonhuis was tot voor kort nog actueel. Als laatste zat er een supermarkt in, maar die is sinds vorig jaar verdwenen.
De woning aan de Dorpsstraat 37 is gebouwd onder invloed van neoclassicisme. De witgepleisterde gevel is voorzien van imitatievoegen. De gevel heeft aan de onderzijde een hardstenen plint, die aansluit op een lage stoep. Op de begane grond bevinden zich aan de linkerzijde twee T-vensters. In het midden van de gevel wordt de entree, bestaande uit een deur met bovenlicht, geaccentueerd door een classicistische omlijsting. Een sobere waterlijst scheidt de verdiepingen. Op de eerste verdieping bevinden zich vijf vensters, met daarboven gestucte rechthoeken die een blinde mezzanino vormen. Alle vensters worden ontlast door een hanekam met een diamantvormige sluitsteen. Een kroonlijst vormt de overgang naar het schilddak, dat met de nokrichting loodrecht op de Dorpsstraat ligt. In het midden van dit dak is een kleine dakkapel geplaatst met klauwstukken. Het dak is belegd met blauwe Hollandse pannen.