Er is vrijwel geen moeite gedaan de troosteloosheid van het gebouw te maskeren. Als je er binnenkomt, word je direct geconfronteerd met de receptie. Niemand kijkt je echt in de ogen, maar de bewaker in uniform straalt uit dat je op je tellen moet passen. Zittend in de wachtkamer lopen er mensen voorbij met hangende schouders. De enige die flink uitgepakt heeft, is Douwe Egberts. Een imposante machine waar je gratis koffie, thee en zelfs Wiener Melange kunt nemen. Maar goed, op weg naar het schavot heb je ook recht op een zelfgekozen laatste maaltijd.Op weg van de wachtkamer naar de spreekkamer duizelt het in mijn hoofd. Verbazing, frustratie, afgewisseld door onzekerheid en emotie. Halverwege is er een drempel in de gang, afgeplakt met rode tape. Hoeveel mensen zouden daar misschien wel uit pure wanhoop geprobeerd hebben op het laatste moment een misstapje te maken? In de spreekkamer een bureau met een stapel dossiers en een tafel met drie stoelen. De keuringsarts neemt tegenover mij plaats, maar vermijdt een echt oogcontact. Als onze blikken elkaar kruisen, lijkt het alsof ze me met haar blik wil zeggen dat ik vooral niemand moet vertellen dat zij daar werkt. Ongetwijfeld allemaal projectie, want ik ben natuurlijk degene die daar helemaal niet wil zijn.Zij vertegenwoordigt het uitvoeringskantoor dat de regels moet toepassen. Daar is geen ruimte voor compassie of medemenselijkheid, daar gelden slechts de koude, kille regels. Regels opgesteld door mensen die in hun leven niet verder gekomen zijn dan de G van griep. Mensen die weinig begrijpen van donkere tunnels, nachtmerries en een altijd aanwezig schuldgevoel. Het lijkt alsof de regels niet willen begrijpen dat je daar niet zit omdat je al jaren een acteerprestatie neerzet van hoog niveau. Dat je zelf al echt wel ervaren hebt dat het niet leuk is om veroordeeld te zijn tot gedeeltelijke deelname aan de samenleving. Dat een leven met beperkingen vraagt om een constante en diepgaande confrontatie met jezelf.Nee, de regels bieden slechts ruimte voor urenbeperking als het echt niet anders kan. Zeker niet als je vijftien jaar geleden, misschien wel door dezelfde keuringsarts, naar huis gestuurd bent met de mededeling dat je arbeidsongeschikt bent. De impact van dat proces is op macabere wijze vervangen door nieuwe regels. Nieuwe regels, dezelfde artsen. Je zou er als keuringsarts toch ook niet goed van worden. Hoeveel keuringsartsen zouden er inmiddels al op mijn stoel gezeten hebben? Het gesprek gaat over mijn dagindeling. Minutieus wordt ontleed wat ik nog wel en wat ik niet meer zelf kan en of dat is veranderd ten opzichte van de vorige keuring.Langzaam maar zeker verandert de toon van het gesprek. Aan mij valt geen eer meer te behalen. Dan wordt het toch ook wel weer spannend voor mij. Dat heel kleine stukje dat ik nog heb, wil ik niet kwijt. Niet kwijt aan rigide regels die niets van mij begrijpen. Regels die mij niet in een hokje mogen stoppen. Ik wil de baas mogen zijn over mijn eigen leven, hoe krakkemikkig en onbeduidend dat ook mag zijn. De worsteling kost energie, veel energie. Ik ben kapot als ik weer buiten sta. Ik heb gewonnen, maar er is niets meer dat me dat gevoel geeft.Onze samenleving maakt meer kapot dan zij lief heeft.Afrodite