De gemeenteraad van Jutphaas was in 1927 niet bereid (of in staat) om 59,54 Euro!! voor de restauratie van het brandspuithuis No.1 uit te trekken met als gevolg dat het gebouwtje werd gesloopt. In 1997 is de brandbel, die in 1769 op de hoek van Het Sluisje en de Dorpsstraat (nu Herenstraat) was opgehangen om de brandweer te alarmeren, in bezit gekomen van de Historische Kring Nieuwegein.
Het Sluisje behoort tot het oudste deel van het vroegere Jutphaas. Hoe oud Jutphaas was valt niet te zeggen maar wel weten we dat het gebied rond Nedereind omstreeks de 12e eeuw goed werd bewoond toen het werd ontgonnen. en ook Het Sluisje dateert uit die tijd want deze regelde de waterhuishouding van de polder De Lange Vliet.
Vanaf de 17e eeuw verplaatst de kern van het dorp Jutphaas zich gestaag vanaf het Kerkveld naar de Herenstraat en de Dorpsstraat, waar allerhande nijverheid ontstaat. Nabij het sluiskolkje staat tot 1928 een van de lokaliteiten voor de Jutphase brandweer. De sluiskolk wordt in 1956 afgebroken en vervangen door een duiker. Alhoewel we er tegenwoordig waarschijnlijk iets anders over zouden denken, werd de verdwijning van de sluis en de gedeeltelijke demping van de ‘Nedereindse Wetering’ toen gezien als een belangrijke verbetering en verfraaiing van het dorp. In de pers werd gesproken over ‘de Jutphase Boulevard’.
In de kronieken lezen we dat de gerechten, het bestuurlijk gebied van het Overeind en Nedereind van Jutphaas, tot 1769 geen enkele gezamenlijke activiteit hebben georganiseerd voor de brandbestrijding. Tussen 1760 en 1770 komen in het dorp enkele grote branden voor, waarvan in juli 1766 de brand in de bierbrouwerij ‘De Zevenstar’ wel het grootst was. Deze bierbrouwerij werd in oktober 1736 voor 2.995 Euro aangekocht door Cornelis van Wijngaerden.
Na al die branden gaan de dorpsbewoners bij de ambachtsheer aandringen op de aanschaf van blusmiddelen en vindt deze goed mits de bewoners de kosten zouden dragen. Na het inzamelen van het benodigde bedrag ad 414,00 Euro wordt tot aankoop en de bouw overgegaan van een brandspuithuisje op Het Sluisje. De schout, die commandant van de brandweer is, laat zich met zijn zoon overal heenrijden om tot een goed plan te komen. Voor die tijd gaat er een kapitaal op aan drank en maaltijden en zo ontstond het eerste schandaal van de Jutphase brandweer. De zuinigheid van de bestuurders heeft tot gevolg, dat het spuitje uit 1769 dienst doet tot omstreeks 1840. In 1807 is in het Nedereind al een tweede brandspuit geplaatst en de Jutphase wijk Hoograven krijgt in 1867 een eigen spuit.
Wanneer tijdens de Pinksterdagen van 1914 de Olie- en Lijnkoekenfabriek Cockuyt & Co. – gevestigd op de plaats van de huidige Henkelbedrijven – drie dagen brandt, moeten de brandweerkorpsen van Vreeswijk, IJsselstein en Utrecht de schamel uitgeruste brandweer van Jutphaas te hulp komen.
De krant toendertijd schreef kleinerend over de ‘Jutphaassche handspuitjes’. Na een boerderijbrand in 1920 schreef dezelfde krant spottend: De gemeente Jutphaas bezit drie brandspuiten, die samen, o lezer, schrik niet, 220 jaar oud zijn! Waarvan spuit No. 1 van het jaar 1870 is en juist de dakgoot kan bereiken van cafe De Zwaan.’
In 1923 wordt een eerste motorspuit aangekocht. In 1924 wordt de Vrijwillige Brandweervereniging opgericht en dan gaat ook Jutphaas met wat meer aandacht de brandbestrijding ter hand nemen. In 1938 wordt deze vervangen door twee nieuwe.
In 1928 wordt het brandspuithuisje op Het Sluisje gesloopt en de brandweer krijgt dan huisvesting achter het gemeentehuis van Jutphaas. De brandbel, nu in het bezit van De Historische Kring Nieuwegein, verdwijnt in 1934.