Hanny Plomp (gemeenteraadslid voor de D66 in Nieuwegein) benadrukt het belang dat inwoners die afhankelijk zijn van een Wmo-hulpmiddel, zoals een rolstoel, traplift of op maat gemaakte fiets, deze zouden moeten kunnen behouden bij een verhuizing of verandering van leverancier. Dit schrijft het raadslid in een schriftelijke brief aan het college.
Raadsld Plomp: ‘Tot op heden resulteert een verhuizing van gemeente X naar Nieuwegein, in het inleveren van alle hulpmiddelen bij de oorspronkelijke gemeente en het opnieuw aanvragen ervan bij de nieuwe gemeente. Dit leidt ertoe dat inwoners soms langdurig zonder hun benodigde hulpmiddelen zitten. Daarnaast bestaat er onzekerheid of de nieuwe gemeente dezelfde hulpmiddelen zal toekennen als de oude gemeente, vanwege gebrekkige samenwerking tussen financiers zoals gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren, en leveranciers.’
Hanny Plomp, bracht deze kwestie ter sprake tijdens een workshop van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) over het VN-verdrag inzake handicap. Guusje ter Horst (bestuurlijk aanjager Onbeperkt Meedoen) benoemde daarbij het belang van het bestaande verhuisconvenant met betrekking tot individuele mobiliteitshulpmiddelen en roerende woonvoorzieningen bij verhuizingen, wat vragen heeft opgeroepen.
D66 Nieuwegein is in afwachting van het antwoord op de vraag van het college of zij bereid zijn het convenant te onderzoeken en te overwegen om het mede te ondertekenen. Indien ja, vanaf wanneer? Zo niet, wat is de reden hiervoor?
Over het convenant
In Nederland kunnen cliënten in de zin van de Wmo 2015 (Wet maatschappelijke ondersteuning), Wlz (Wet langdurige zorg) en de Zvw (Zorgverzekeringswet) een beroep doen op gemeenten en Rijk voor het verkrijgen van noodzakelijke mobiliteitshulpmiddelen en roerende woonvoorzieningen (verder ook: hulpmiddel). Op welke hulpmiddelen aanspraak kan worden gemaakt en op wie een beroep moet worden gedaan voor verkrijging van de hulpmiddelen, is afhankelijk van waar een cliënt woont en waarvoor het hulpmiddel gebruik wordt.
Als een cliënt verhuist kan dit gevolgen hebben voor het middel dat de cliënt heeft. In de huidige situatie kan een verhuizing er toe leiden dat de cliënt zijn of haar hulpmiddel bij de gemeente waaruit hij vertrekt (verder ook: vertrek gemeente) moet inleveren en via een ander kanaal weer hetzelfde middel moet aanvragen en daardoor ook weer een geheel traject van aanvraag moet doorlopen. Dit is een situatie die voor cliënten onnodig belastend is.
Dit convenant heeft als doel ervoor te zorgen dat de cliënt geen hinder ondervindt van een verhuizing en het de reeds ter beschikking gestelde hulpmiddel kan blijven gebruiken.
Lees hier meer over het convenant.