Column Willeke Stadtman: ‘Kerstlampjes’

Ik zie me nog staan met echtgenoot T. Hij aan de ene kant van de kamer en ik aan de andere kant met een koord van driehonderd onwillige in elkaar verknoopte kerstlampjes die we het jaar daarvoor nog met het nodige vernuft keurig opgeborgen hadden.

‘We beginnen in het midden,’ riep T. die in dit soort kwesties onverbiddelijk het voortouw neemt. Hij hield het uitverkoren lampje met een zekere geestdrift omhoog. Alsof we de eerste slag al gewonnen hadden.

‘En nu is het zaak om langzaam te schudden aan de lampjes.’ T. had een heilig geloof in schudden. Vooral in losjes schudden. Schudden was een zaak van de lange adem en geloof in elkaar. We wiegden de lampjes in de hoop dat ze elkaar plotseling los zouden laten in het besef dat ze als individueel lampje in de boom het beste tot hun recht zouden komen.

Er waren verschillende lampjes die daar heel anders over dachten, maar uiteindelijk stonden we elkaar gelukzalig aan te kijken met driehonderd niet verknoopte lichtjes. Ze konden de boom in. Een kunstboom.

Goed.

Wie denkt dat wij een stel sukkels zijn, heeft het mis. Het is namelijk volstrekt normaal en zelfs wetenschappelijk bewezen dat lampjes verknoopt raken. Een Amerikaanse professor stopte een flexibele kabel in een doos, schudde die zo’n 3415 (?) keer en jawel: de kabel vertoonde maar liefst 11 verschillende knopen.

En een Amerikaanse wiskundige die kennelijk ook niets anders te doen heeft, schreef een fijn boek over knopen: ‘Een elementaire inleiding in de wiskundige theorie van het ontstaan van knopen.’ In zijn boek staat een handige vuistregel voor het ontwarren van kerstlampjes: probeer vooral niet in het midden van de gestrengelde kerstlampjes te beginnen. Start bij een los einde en werk naar de knopen toe. Gebruik er desnoods een vork bij.

Sinds T. en ik weten dat het vijf uur kost om die driehonderd vermaledijde lampjes gunstig over de boom te verdelen – nog los van het schudproces vooraf – zijn wij er definitief mee gestopt.

Tegenwoordig kopen we twee kleine verse boompjes met slechts plek voor zo’n twintig lampjes. Bij de St. Nicolaaskerk aan de Herenstraat. Ze staan er weer.

Op de eettafel voor de grote spiegel. Een eenvoudige en tegelijk geniale oplossing: tachtig lichtjes….

Wijlen mijn schoonvader had het nog beter bekeken. In het kleine kamertje van zijn flat stond een tamelijk smoezelige volledig opgetuigde kerstboom die op den duur ging ruiken naar de kat die maar niet zindelijk wilde worden.

Vlak voor de Kerst trok hij de boom de huiskamer in. Dat er daarbij een paar ballen sneuvelden deerde hem niet. Stekker in het stopcontact en klaar was Kees. Een echte aanrader. Tenzij u ook zo’n kat heeft.

Wees betrokken. Reageer en geef een reactie op bovenstaand artikel!

Onze adverteerders maken pen.nl mogelijk