Gisteren hadden wij bezoek. Het was een streetmeeting met 1,5 meter afstand per persoon, met twee voetballende kleinkinderen die af en toe vervaarlijk dicht bij kwamen en dan door hun ouders tot de orde werden geroepen. Daar waren die ouders heel consequent in, de kleinkinderen dan weer iets minder.
De kleinzoons mochten bij ons naar het toilet, maar kregen het bevel van hun ouders dat ze nergens aan mochten komen. Bedoeld werden deurklinken, de doortrekknop, de wc-bril, etc.
Deze week kregen onze overburen, jonge mensen met een baby, bezoek van een ander jong stel. Dit stel stond met een mobieltje vlak voor het dichte raam te bellen met het andere stel. Een alternatief soort videobellen. Ik dacht dat wíj achterliepen.
Vanmorgen bracht ik een voorlopig laatste bezoek aan de supermarkt. Conform voorschriften was ik bovendien alleen, zodat ik even later met een zware krat (de weekboodschappen!) stond te zeulen.
Bij de ingang van de supermarkt stonden twee stevig uitgevallen vrouwen van Handhaving. Aan één van hen vroeg ik wat ze zoal handhaafden. De aangesproken vrouw reageerde wat stroef ‘waarom wilde ik dat weten?’ Ik zei dat ik een column schreef over Corona op De Digitale Stad Nieuwegein. Ze brandde los, ik maak hier een selectie uit alle verkregen informatie.
Zij staan daar dus om te controleren of het in de winkel allemaal goed loopt. Of mensen voldoende afstand houden. Of er niet te veel mensen tegelijk de winkel ingaan.
Verder waren ze gisteren actief op de sportvelden, waar een flink aantal jongens aan het voetballen was. Hen aanspreken lukte nog net, maar verder waren de jongens niet van zins om de handhavers serieus te nemen. ‘Ze luisterden gewoon niet.’
Nu schijnen er wel meer mensen in dit land te zijn, die niet willen luisteren. Een typisch gevalletje ‘volksaard’. We hebben het niet zo op regels, zeker als we ze niet zelf bedacht hebben.
In de supermarkt was het tamelijk rustig, ook in de schappen met verse groenten. Er waren geen spruiten, geen sperziebonen en een wat chagrijnige medewerker zei dat er ook niets nabesteld kon worden.
Op een driesprong trof ik twee andere vrouwen achter een supermarktkar. Het was duidelijk dat we onmogelijk vast konden houden aan de route die we elk van plan waren in verband met die 1,5 meter. Ik bood aan om een terugtrekkende beweging te maken, ik ging wel via een ander pad, waarna de vrouwen soepel langs elkaar heen slalomden en tevreden glimlachten.
Ik vroeg me gisteren ook nog af, wat je kunt verder aan activiteiten kunt ondernemen. Vroeger maakten we op zondag wel eens een autoritje om de tijd stuk te slaan. Geen gek idee. Ik kon dan misschien ook even op een tuinstoel in de berm gaan zitten. Daar is toch verder niemand.
Willeke Stadtman
Klik hier voor de eerdere columns van Willeke Stadtman over dit onderwerp