Column Willeke Stadtman: ‘In tijden van Corona (19)’

Vanmiddag was ik bij de nagelsalon. Voor voeten die wel een opkikker konden gebruiken. Het was er opvallend rustig. Ik hoefde mijn handen bij binnenkomst niet te desinfecteren en een intakegesprek ontbrak. Dat verbaasde me niets. Bij de nagelsalon doen ze niet aan communicatie met klanten. In de regel praten ze achter hun mondkapjes met elkaar in een taal die ik niet kan verstaan. Voor ons resteren gebaren, soms ondersteund door een klein duwtje: voet uit de waterbak, andere voet, voet terug in de waterbak. Geen taal, geen tekst. Coronaproof dus. Los van het mondkapje – dat overigens als het zo uitkomt losjes op hun kin hangt – kunnen er onmogelijk areosolen worden verspreid.

Ik heb de afgelopen dagen in de krant heel veel gelezen over druppels. Grote druppels geladen met virus vallen binnen 1,5 meter op de grond, kleine druppels niet, die kunnen zomaar rond gaan zweven. Maar niemand weet of die kleine druppels genoeg virus bevatten om ons te besmetten. Daarom zijn medewerkers beschermd door plexiglas.

Bij de nagelsalon hebben ze geen plexiglas. Bij de nagelsalon hebben ze houten latjes met daartussen een slap soort plastic, met onderin een gat om de handen doorheen te steken, maar dat gat is nergens voor nodig, omdat het plastic alle ruimte laat voor handen en nagels. Dat gat zit ongeveer ter hoogte van het gezicht van de klant.

Er kwamen twee mannen binnen. Ze spraken een andere taal, maar niet de taal van de medewerkers van de nagelsalon. Ze wilden hun eelt laten verwijderen. Mannen? Ik had nog nooit eerder een man in de salon gezien. Eelt vind ik trouwens wel een legitieme reden voor een bezoek van een man aan een nagelsalon. Welke vrouw wil een man met eelt onder zijn voeten? Ze namen plaats in de pedicurezetels naast de mijne, en vervolgden hun gesprek in een taal die ik niet verstond.

Het was opmerkelijk rustig in de salon. ‘Weinig klanten,’ vroeg ik? Dat was zo. Ik vroeg maar niet waarom. Ze had er de taal niet voor. Ik denk dat de stad en het land uiteengevallen zijn in drie groepen. Mensen die het niet zo nauw nemen met de Coronamaatregelen. Dikke vinger, dikke onzin. Ze hebben er tabak van. Zij zijn het die in Cityplaza de ander uitnodigen tot een shalom.

Mensen die doodsbenauwd zijn, alle risico’s mijden, amper buiten komen en zeker niet in winkels of nagelsalons. En mensen, zoals ik. Eropuit. Binnen de regels.

Mijn nagels zijn weer rood. Bij de nagelsalon hebben ze een pinstoring, die al dateert van vóór de Coronacrisis. Contactloos betalen, hoezo? Ik had erop gerekend.

Het uiteindelijk resultaat

Klik hier voor de eerdere columns van Willeke Stadtman over dit onderwerp.

Wees betrokken. Reageer en geef een reactie op bovenstaand artikel!

Onze adverteerders maken pen.nl mogelijk