Column Willeke Stadtman: ‘Griep’

De eerste keer dat ik begreep dat het verschil tussen feiten en meningen in Nederland er niet meer toe doet was tijdens een workshop over de griep. Járen geleden. Ik werkte nog en een dame van het RIVM (een deskundige) hield een inhoudelijk verhaal voor een aantal leidinggevenden in de ouderenzorg.

Over influenza (de echte griep), wat iets anders is dan een gewone verkoudheid. Over de complicaties voor met name ouderen, maar soms ook voor jonge kinderen, over de sterfte en over het nut van vaccineren van medewerkers om besmetting van elkaar en van kwetsbare ouderen te voorkomen. Ze werd niet geloofd.

Een blond dikkerdje met hoge zwarte rijlaarsjes riep: ‘ik had nog nooit de griep gehad, en de eerste keer dat ik een griepprik kreeg was het raak,’ ze trok haar trui over haar buik en keek triomfantelijk rond.

Dat de mevrouw van het RIVM zei dat zoiets onmogelijk was omdat het vaccin alleen dode virussen bevat, maar dat mensen wel ziek kunnen worden van andere virussen die ook in de winter circuleren en tamelijk onschuldig zijn, ging er niet in. Dat was ook maar een mening.

De dame van het RIVM was op slag verworden tot een zogenaamde deskundige. Ik had toen nog nooit gehoord van nepdeskundigen. Iemand anders had op internet uitgevonden dat een veganistisch dieet uitsloot dat je ten prooi zou vallen aan het influenzavirus. Elke ochtend een volle minuut in een ijskoude vijver staan bleek ook heel effectief. En wie toch ziek werd, kon met de druppels van dr. Vogel een heel eind komen.

Thuis lag mijn zoon ziek te bed. Hij had de griep en als complicatie een longontsteking. Hij zat vol vragen. Want hoe kon je nu weten dat dit influenza was, de echte griep?

Alhoewel, hij was nog nooit zo ziek geweest. Hij wist niet eens wat koorts wás. En nu lag hij al een week te zweten los van al dat gehoest en de benauwdheid. En de spierpijn. En de hoofdpijn. ‘Ik word toch wel beter met die antibiotica?’, het klonk paniekerig.

Mannen.

Voor de zekerheid was hij nog een keer naar de huisarts gegaan. Het zou heus goed komen, hij moest gewoon even goed uitzieken. Hij wilde precies weten wanneer de griep over was en het uitzieken zou beginnen.

Mannen.

‘Dat is als er een alarm afgaat op je smartphone,’ zei ik. Hij was zo ziek dat hij me nog geloofde ook. Dat heb je met moeders.

Mannen.

Het jaar daarop werd echtgenoot T. geveld door de griep. De deskundige zou het influenza genoemd hebben. Toen ik thuisgekomen uit mijn werk zachtjes de deur van de slaapkamer opende, hoorde ik een zwakke stem uit het ziekbed opklinken. ‘Is dat misschien de dood, die daar binnenkomt?’

Mannen.

 

Over Willeke Stadtman
De Nieuwegeinse Willeke Stadtman (1950), echtgenote en moeder van drie kinderen schrijft haar belevenissen in een column op De Digitale Stad Nieuwegein. Willeke heeft drie kleinzoons en een kleindochter, een hond (een Roemeense kliko) en een kleinhond (de hond van haar dochter).

Vierendertig jaar was Willeke werkzaam in de gezondheidszorg, aanvankelijk als arts, later als bestuurder met name in de ouderenzorg. In 2011 is zij gestopt met werken, precies zoals zij zich had voorgenomen.

Meer columns van Willeke Stadtman leest u hier: http://www.pen.nl/artikel/category/nieuws-wijknieuws/column-willeke-stadtman

Wees betrokken. Reageer en geef een reactie op bovenstaand artikel!Reactie annuleren