Het moest van de cardioloog: een hartfilmpje maken als het hart ondanks de medicatie weer eens op ‘hol’ sloeg. De cardioloog wist natuurlijk ook wel dat het dan om boezemfibrilleren ging, maar wie weet was er nog iets anders te zien. Dus toog echtgenoot T. op die maandagmorgen naar het Antonius ziekenhuis. Voor een filmpje. Kon hij naderhand een extra pil nemen. Meestal herstelde het ritme dan vanzelf. Enfin.
Na een uur was hij nog niet terug. Na anderhalf uur zag ik dat ik een voicemail had. Het was T. met de mededeling dat hij op de eerste harthulp lag. Hè? Ik erheen.
Hij lag op een vierbedskamer aan de monitor met een infuusnaald in zijn arm en geen idee waarom. ‘De laborante heeft het filmpje laten zien aan de cardioloog en toen moest ik me acuut melden op de eerste harthulp. Ze wilde niet zeggen waarom, dat zou ik nog wel horen.’ ‘En toen?’ ‘Toen niks. Geen cardioloog gezien, die zijn nog niet in huis of zo.’
Ik keek naar de monitor. Boezemfibrilleren. Bij de balie zat een secretaresse. De cardioloog in opleiding was net binnen, hij zou zo wel komen. Na een half uur stapte hij binnen. Hij was jong en zelfgenoegzaam. Hij gaf ons een hand, loerde naar de monitor en zei: ‘Wij gaan eens kijken of we vandaag voor u een plekje hebben voor een cardioversie.’
‘Hoezo een cardioversie?’ zei ik. ‘Zo’n stroomstoot is helemaal niet nodig. Als hij een extra pil neemt en daarna zijn normale dosis herstelt het ritme meestal vanzelf. Hij was hier enkel om de ritmestoornis vast te leggen.’
Het jongmens staarde me aan, slikte en zei: ‘Zo’n ritmestoornis verdwijnt in 50% van de gevallen spontaan, en met een extra pil in 90% van de gevallen. Dus u hebt wel een punt. Als ik het goed begrijp wilt u naar huis. Ik ga met mijn supervisor overleggen.’
In het bed naast ons lag een musicus met boezemfibrilleren. Hij wilde dolgraag een cardioversie, want woensdag moest hij voor een concert naar Londen. ‘Dat gaat vandaag niet lukken,’ zei een vrouwelijke cardioloog in opleiding, ‘We zitten helemaal vol. Maar u mag morgenochtend terugkomen.’ Sputteren hielp niet. ‘We kunnen hier nu eenmaal geen ijzers met handen breken,’ waarop de musicus mopperend en met laaghangende schouders het zaaltje verliet.
De fors uitgevallen vrouw met de e-reader in het bed tegenover ons was al gekleed voor de gelegenheid: ze droeg een lichtblauw operatiehemd. We kregen nog wat conversatie mee tussen haar en de arts. ‘Toch merkwaardig dat u nergens tegen kan, qua medicatie. Ik vraag me echt af of u alle middelen wel hebt geprobeerd,’ Dat had ze wel.
‘Dat vraag ik me toch echt af.’ Daar waren de vrijwilligers van het patiëntenvervoer. Ze namen haar mee, met e-reader en al. Het duurde een uur voor T. bevrijd werd van monitor en infuusnaald.
Thuis nam T. zijn reguliere dosis. Een uur later was het ritme weer normaal. Zou praten en luisteren misschien wegbezuinigd zijn uit de opleiding?