Staatssecretaris Kleinsma heeft een probleem met de rekenrente. Dat is het theoretische rentepercentage dat pensioenfondsen moeten gebruiken bij het uitrekenen hoeveel geld er in de toekomst disponibel moet zijn om het pensioen te kunnen betalen aan de (verplichte) deelnemers van dat pensioenfonds.
De staatssecretaris of haar voorganger heeft in het verleden, aangevuurd door allerlei deskundigen, de knop van dat percentage naar beneden gedraaid. Immers een normale commerciële rente is dankzij Zuid-Europese en met name Italiaanse en Griekse fratsen niet meer betaalbaar. De Europese bank is tenslotte begonnen die “dure” staatsobligaties op te kopen met vers gedrukt geld. Het doel was de inflatie te verhogen zodat de rente ook weer omhoog gaat. Grappig gedoe voor een centrale bank die juist moet zorgen dat de euro stabiel en de rente laag moet blijven. In Zuid – Europa kende ze dat spelletje kennelijk niet. Dus er komt tenslotte hulp waar wij als Noord – Europeanen dan weer voor mogen betalen. (Zie ook de lage rekenrente.)
De rente was de laatste 25 jaar al slingerend wel steeds naar beneden gegaan. Dus was het niet onterecht dat de rekenrente ook wat naar beneden moest. Er was maar een probleem. De inkomsten en rendementen van pensioenfondsen worden slechts voor een deel door de rente bepaald. Andere inkomsten kwamen al jaar en dag uit investeringen en deelnames aan projecten. Banken en pensioenfondsen profiteren bijvoorbeeld stevig van onze windmolensubsidies. Al doende werden de kantoorgebouwen van pensioenfondsen steeds meer voorzien van mooi marmer entrees en werden de salarissen van directeuren en toezichthouders hoger en de Mercedessen steeds groter. Overigens hebben wij als verplichte deelnemers ( lang leve de CAO’s) daar nooit om gevraagd.
Ondanks die lage rente en luxe voorzieningen groeide de reserves van onze pensioenfondsen tegen de klippen op. En nu de rente voorzichtig omhoog gaat, althans de rente die wij betalen, niet die we krijgen van onze spaarrekeningen, klinkt de vraag of de rekenrente niet een beetje omhoog kan. Dat vermindert het risico van dalende pensioenen, om over stijgende pensioenen maar niet te spreken. Zo voor de verkiezingen zijn er ouderenpartijen en belangengroepen van senioren die daar op aan dringen.
En wat zegt onze lieve Kleinsma, weer geïnspireerd door allerlei deskundigen, zij zegt: “Je kunt niet aan één knop draaien.” Naar beneden dus kennelijk wel. Naar boven dus waarschijnlijk niet. Ondertussen vangen we als gepensioneerden steeds minder terwijl we als betalers van pensioenpremie steeds meer moeten betalen. Die premies gaan namelijk net als de kosten van gas, water, licht, huur, ziektekosten, enz. wel omhoog. Wanneer je inkomsten dan omlaag gaan of ongeveer gelijk blijven, ontstaan er dus wel problemen. Maar de pensioenfondsen worden steeds rijker en gaan natuurlijk domme dingen doen; zie ook marmer en Mercedes om over salarissen van managers maar niet te praten.
Onze bewoners worden intussen bezig gehouden met domme discussies over rijke ouderen en arme jongeren. Alsof een leven lang werken en schulden aflossen er niet voor zorgt dat je op je zestigste wat meer middelen ter beschikking hebt dan een dertiger die net een huis gekocht heeft met behulp van een ferme hypotheek. Over dertig jaar wanneer die dertiger zestig is, heeft hij of zij hopelijk ook meer middelen ter beschikking. Mits ze voor de juiste politiek partijen kiezen. Kies dus voor de partij die voor de mensen van dit land wil zorgen en die goed en eerlijk wil rekenen.
Wordt vervolgd!