Als ik opbiecht dat ik jurist ben, word ik nogal eens wat meewarig bekeken. Je ziet ze denken, wat een saai vak man, beetje zitten lezen in gortdroge teksten. Ik leg dan uit, dat wij soms krom liggen van het lachen als we een uitspraak voorbij zien komen. En zo’n uitspraak is die tussen de Slijtersunie en de Gemeente Nieuwegein over de Drank en Horecawet. Je ziet dat de rechter daar eens lekker voor is gaan zitten. Het gaat om de uitspraak van de kort geding bestuursrechter in Utrecht van 28 juli jl., over alcohol verkoop door niet horeca ondernemers. In een beetje uitspraak zet de rechter eerst keurig op een rijtje wat het standpunt van partijen is, om daarna zijn oordeel te geven. Zo ook hier.
Wat was er aan de hand? De gemeente Nieuwegein (in samenspraak met de Vereniging Nederlandse Gemeenten, VNG) besloot te gaan experimenteren met “mengvormen van winkels en horeca”. Daarbij kan er op kleine schaal alcohol worden verkocht en of geschonken in winkels (waaronder ook boekwinkels).
Volgens de Slijtersunie is dit in strijd met de Drank en Horecawet (DHw). De Slijtersunie vindt dat de Gemeente daarmee opzettelijke overtreding van de DHw uitlokt, ze deed zelfs aangifte wegens uitlokking tegen VNG.
De gemeente aan de andere kant, stelt dat het “om activiteiten gaat die volgens de letter van de DHw nu (nog) verboden zijn”. Maar dat het doel van de pilot is om een jaar lang aan de hand van empirisch onderzoek vast te stellen dat de scheiding in de DHw waarbij alleen horeca ondernemingen alcohol mogen schenken en alleen slijters alcohol mogen verkopen niet meer van deze tijd is.
De rechter gaat er eens goed voor zitten. Hij stelt vast dat alle onderdelen van de pilot in strijd zijn met de DHw, dan voel je de bui al hangen. De gemeente is bevoegd om tegen overtreding van de DHw handhavend op te treden, maar heeft er voor gekozen dat niet te doen en voert daarmee in feite een gedoogbeleid. En dan komt de kill:
“De activiteiten van de Gemeente zijn niet alleen in strijd met “de letter van de wet”, maar gewoon in strijd met de wet”, zo stelt de rechter droogjes vast. Hij stelt verder vast dat het aan de Rijksoverheid is om regels vast te stellen en dat de gemeente die dient uit te voeren. En als ze het niet eens is met die regels dan moet ze dat maar aan de orde stellen bij de Tweede Kamer en niet zelf maar wat gaan lopen gedogen.
U kent dat wel een kat die een muis gevangen heeft die aangeslagen op de grond ligt en die kat die maar tikjes blijft geven, terwijl de muis geen kans meer heeft? Zo ging het hier ook verder. De rechter heeft hier mee immers in feite al voldoende aangevoerd om de Gemeente deze pilot te verbieden, maar hij voegt er nog een overweging aan toe, die vooral de gemachtigden van de gemeente (waaronder maar liefst twee juristen) een rottige start van hun vakantie zal bezorgen: “Zodra de voorzieningenrechter vraagt naar de mogelijke schadelijke gevolgen van de pilot, benadrukt de Gemeente het kleinschalige karakter van de pilot: het gaat slechts om een klein aantal ondernemers en de transacties zijn zeer beperkt en onder strikte voorwaarden. Zodra de voorzieningenrechter vraagt naar het belang van de pilot, voert de Gemeente aan dat de pilot zeer belangwekkende inzichten kan verschaffen in de gevolgen van het mengsysteem. Die twee argumentaties verdragen zich niet met elkaar. Als de pilot zo kleinschalig is dat er nauwelijks effecten zijn te verwachten, kan die pilot dus ook niet aan het licht brengen wat de effecten voor bijvoorbeeld de volksgezondheid zijn. Het betoog van verweerder is op dit punt onbegrijpelijk.”
Het experiment is dus van de baan, nog voor het goed en wel uitgerold is. Voor wie niet gewend is om vonnissen te lezen, staat hier met zoveel woorden. De gemeente overtreedt de wet en haar gemachtigden kletsen uit hun nek. Zo daar kunnen Nieuwegein en haar gemachtigden het mee doen. Ik zou na het lezen van deze uitspraak een stevige borrel nemen als ik hen was.
Hans Bousie
partner bij advocatenkantoor bureau Brandeis