College aanvaardt oordeel Nationale ombudsman

In een brief aan een aantal bewoners van de Zwanenburgstraat en omgeving heeft het college van B&W aangegeven dat het te weinig rekening heeft gehouden met de emotionele aspecten, die een rol kunnen spelen als er sprake is van asbest in een woning. De nadruk lag vooral op de formele en juridische kant van de zaak. Het college biedt de bewoners aan om hen persoonlijk te bezoeken en de situatie ter plekke te bespreken, om zo alsnog mogelijke gevoelens van onrust en onzekerheid weg te nemen. Verder zal de gemeente bij nieuwe situaties, waarbij asbest in het geding is, eerder reageren op signalen van onrust en onzekerheid en proberen deze gevoelens zoveel mogelijk te voorkomen. Op 27 oktober 2010 is er een raadsvergadering over het oordeel van de Nationale ombudsman en de reactie van het college van burgemeester en wethouders daarop.
Op 30 maart 2010 heeft de Nationale ombudsman een onderzoek ingesteld op basis van een klacht van een aantal bewoners van de Zwanenburgstraat. Het onderzoek ging over het optreden van de gemeente naar aanleiding van meldingen over de aanwezigheid van asbest in hun woningen en de asbestsanering, die in 2007 – 2008 heeft plaatsgevonden in opdracht van de woningcorporatie.De Nationale ombudsman heeft geconcludeerd dat de klacht gegrond is, wegens schending van het vereiste van voortvarendheid. In zijn slotbeschouwing stelt de Nationale Ombudsman dat zijn rapport in feite gaat over de wijze waarop de gemeente heeft gereageerd op de mogelijke onrust die kan ontstaan over asbesthoudend materiaal, dat in de woningen is verwerkt. Volgens de Nationale ombudsman heeft de gemeente in de periode tussen 7 september en 26 november 2007 onvoldoende ingeschat wat het asbestprobleem bij de betrokken bewoners teweeg zou kunnen brengen of teweeg heeft gebracht. Over het handelen van de gemeente ná 26 november 2007 heeft de VROM-inspectie tot twee keer toe geoordeeld dat de vergunningverlening en het toezicht op adequate wijze is uitgevoerd.