Deze week heb ik een brief gestuurd aan de Tweede Kamer met vragen over de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Deze Wmo kent nog een aantal onduidelijkheden. Daarover wil ik opheldering. Als die er is, biedt de Wmo zeker kansen om in Nieuwegein te kiezen voor een sociale samenleving met een grote onderlinge betrokkenheid. Ik heb een aantal knelpunten verwoord in de brief aan de leden van de Tweede Kamer omdat die begin volgende week, over dit onderwerp zullen vergaderen. Het eerste gaat over OGGZ, de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ). In Nieuwegein bestaat sinds 2003 het meldpunt Vangnet & Advies. Het team van dat meldpunt, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de GGD, Maatschappelijk Werk, GGZ en Verslavingszorg, zorgt er onder meer voor dat mensen die niet door de reguliere hulpverlening worden bereikt, toch hulp krijgen. De financiering daarvoor moet na invoering van de Wmo komen van de stad Utrecht, die is aangewezen als centrumgemeente (gemeente die ook bepaalde Wmo-voorzieningen moet leveren aan omliggende gemeenten, red.). Maar het is allerminst vanzelfsprekend dat dat ook gebeurt. Directe OGGZ hulpverlening in de regio heeft voor Utrecht geen prioriteit. De vraag die ik daarom stel aan de Tweede Kamer is welke eisen Nieuwegein in dit geval kan stellen aan centrumgemeente Utrecht. Ik wil weten welke rechten en plichten we hierbij hebben. Ik wil voorkomen dat deze succesvolle vorm van hulpverlening in de problemen komt wegens een gebrek aan afstemming.’ Een andere vraag gaat over de subsidieregelingen die overgaan naar de Wmo. ‘Het is onduidelijk wat het effect daarvan is voor allerlei organisaties in met name de vrijwillige en informele dienstverlening. Op de vraag van die organisaties of ze na invoering van de Wmo kunnen rekenen op continuering van hun subsidie kan de gemeente (nog) geen antwoord geven. De gemeente is al een half jaar bezig gegevens te krijgen van het Zorgkantoor dat de regelingen nu uitvoert. Maar het Zorgkantoor kan dit niet op gemeenteniveau aanleveren. Ook ontbreekt het aan een overzicht van prestatieafspraken met de subsidieontvangers. Daar komt nog bij dat de organisaties straks in plaats van één aanvraag bij het Zorgkantoor, aanvragen moeten doen in meerdere gemeenten. In mijn brief vraag ik daarom om een heldere uitleg voor gemeenten, hulpverleners en inwoners over hoe straks de financiering wordt geregeld, in het bijzonder voor mensen met een psychiatrische beperking. En ook hoe de aansluiting is met de nieuwe basisverzekering. Om de Wmo goed uit te kunnen voeren, moeten alle betrokkenen gewoon weten hoe het zit met dit soort regelingen.’ Toch ben ik er van overtuigd dat de Wmo gebogen kan worden naar een kans. ‘Zulke complexe veranderingen leveren in eerste instantie vaak onduidelijkheden op. Die moeten worden opgelost en daarom heb ik ook die vragen gesteld. Maar als alles goed is geregeld, biedt dit model zeker kansen. Door de Wmo kunnen we kiezen voor een stad met een grote onderlinge sociale samenhang. Carla Breuer