naast de rotonde waar de sluyterslaan zich stuk loopt op cityplaza, staat ons stadscarillon. geen toren die draagt, geen muur die beschut.
blote bellen
daar hangen ze, de blote bellen
te zware prooi voor weer en wind
want onverstoorbaar zwijgen ze
als zelfs een storm
vlaag ze vindt
één meester slechts beklimt de trap
één meester doet hier het klavier
één meester voelt van klank en kleur
slechts één is hier de beiaardier
de beiaardier, hij kent zijn bellen
’t is wat van liefde, ’t is wat van tucht
waarmee hij nieuwegein laat klinken
tot grote hoogte in de lucht
© ton de gruijter